
JTI koopt met schoon water politieke invloed in Bangladesh
maandag 05 mei 2025
Japan Tobacco International financiert in verschillende landen schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Dit ‘maatschappelijke WASH-project’ blijkt vooral een strategische greenwash van JTI’s tabaksverkoop en een manier om, zoals in Bangladesh, via politieke invloed tabaksregulering te vertragen.
Door Eline Goethals*
Onder de naam ‘Global Water, Sanitation and Hygiene Initiative’ (WASH) presenteert Japan Tobacco International (JTI) zich sinds 2019 als weldoener en claimt het één miljoen mensen in lage- en middeninkomenslanden als Mexico, Ethiopië en Bangladesh toegang tot schoon water te willen geven tegen eind 2025. JTI beweert dat deze Corporate Social Responsibility (CSR)-strategie voortkomt uit “solidariteit tussen volwassen en opkomende markten”. Maar wanneer we inzoomen, bijvoorbeeld op Bangladesh, zien we dat dit geen toevallig gekozen hulpbehoevend land is, maar een stevige groeimarkt waar het bedrijf politieke invloed probeert te verwerven om strenge tabakswetgeving te ondermijnen.
Cruciale timing voor overname
In augustus 2018 kocht JTI het lokale United Dhaka Tobacco voor 1,5 miljard dollar, een van de grootste buitenlandse investeringen in Bangladesh ooit. Hiermee verwierf JTI direct een marktaandeel van bijna 20 procent. Voor deze overname was JTI niet actief in het land en was de markt in handen van British American Tobacco Bangladesh (deels in overheidshanden), enkele lokale bedrijven en een versnipperde informele markt van goedkope, onverpakte bidi’s (handgerolde sigaretten).
Op dat moment, midden 2018, waren er al duidelijke plannen en oproepen om de tabakswetgeving in Bangladesh verder aan te scherpen. Op 9 januari 2018 organiseerde het ministerie van Volksgezondheid een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de overheid, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en ngo’s om een roadmap richting een rookvrij Bangladesh tegen 2040 uit te werken. Tijdens deze bijeenkomst werd onder meer gepleit voor strengere maatregelen, zoals een verbod op CSR-projecten door tabaksbedrijven, een vergunningensysteem voor tabaksverkoop en het verbieden van losse sigarettenverkoop. Ook de WHO beklemtoonde toen dat verdere aanscherping van tabakswetgeving in Bangladesh noodzakelijk en urgent was.
Verscherpte wetgeving blijkt vertraagd
Door stevige tabakslobby, een overheid met beperkte middelen en de Covid-pandemie werd pas in 2022 een concreet wetsvoorstel opgesteld. Dat voorstel verbiedt onder meer:
- • alle vormen van tabaksreclame, inclusief CSR-projecten
- • roken in alle openbare ruimtes
- • de verkoop van losse sigaretten
- • alle e-sigaretten en vapes
- • en stelt vergunningen voor tabaksverkoop verplicht
Maar ondanks brede steun vanuit de gezondheidssector is deze wet anno 2025 nog steeds niet aangenomen. Volgens de Tobacco Industry Interference Index voor Bangladesh blijft het land al jaren steken op een score die duidt op een hoog niveau van inmenging door de tabaksindustrie. En het lijkt alsof de CSR-strategie van JTI hier een prominente rol in speelt.
(Green)WASH als strategisch instrument
JTI’s CSR-project in Bangladesh, het WASH-initiatief, richt zich voornamelijk op sanitaire voorzieningen in drukke stadscentra. Via het lokale ‘Swachho’-programma ondersteunt JTI de sociale onderneming Bhumijo bij het bouwen van openbare toiletten. Inmiddels heeft JTI Bangladesh 5 van de 30 door Bhumijo beheerde toiletfaciliteiten gefinancierd, die samen dagelijks ruim 6.000 mensen bedienen. Daarnaast maakte JTI bekend dat ze enkele regio’s hielpen met schoon water door onder andere kraantjes en draagzakken uit te delen, maar exacte informatie hierover is moeilijk terug te vinden.
Deze focus op ‘schoon water’ valt volledig in het niet bij de milieuschade die de tabaksindustrie veroorzaakt. De productie van één sigaret kost al gemiddeld 3,7 liter water. Volgens het WHO-rapport ‘Tobacco: Poisoning our Planet’ uit 2022 wordt er jaarlijks wereldwijd zo’n 22 miljard ton water gebruikt voor tabaksproductie. JTI’s WASH-initiatief in Bangladesh – goed voor enkele miljoenen liters schoon water per jaar – verbleekt bij dat cijfer.
Alles voor het imago
De WASH-projecten opereren vooral in ontwikkelingslanden en onder de vlag van humanitaire hulp, waardoor er minder publieke aandacht is voor de belangenverstrengeling. Toch waarschuwen gezondheidsorganisaties dat het einddoel helder is: de tabaksindustrie koopt met relatief kleine investeringen een vorm van sociale legitimiteit en politieke toegang, terwijl de werkelijke schadeposten – verslavingsziekte, milieuvervuiling en sterfgevallen door roken – onverminderd doorgaan.
In perspectief geplaatst: sinds 2018 verklaart JTI ongeveer 2,3 miljoen euro te hebben geïnvesteerd in het WASH-initiatief in Bangladesh – gemiddeld 450.000 euro per jaar. Daartegenover staat een jaarlijkse omzet van naar schatting 480 miljoen euro. Zelfs na aftrek van de hoge belastingen en accijnzen (goed voor 83 procent van de verkoopprijs) blijft er nog ongeveer 80 miljoen euro aan netto-inkomsten over.
Bescheiden investering, waardevolle return
De maatschappelijke projecten zijn dus een bescheiden investering voor JTI die een waardevolle return oplevert: toegang tot prominente politieke figuren. Bij de opening van toiletfaciliteiten in Dhaka sprak de Chief Town Planner publiekelijk zijn tevredenheid uit over JTI’s bijdrage. Het tabaksbedrijf werd gepresenteerd als ‘partner in stedelijke ontwikkeling’, terwijl er bij dit officiële moment heel wat prominente overheidsfiguren aanwezig waren.
Ook de Japanse ambassadeur in Bangladesh, Naoki Ito, prees JTI publiekelijk tijdens een ander maatschappelijk project. Deze goodwill vertaalde zich snel in diplomatieke druk: in 2021 stuurde ambassadeur Ito een brief aan de minister van Financiën van Bangladesh waarin hij waarschuwde dat strengere tabaksmaatregelen buitenlandse investeringen, waaronder die van JTI, zouden schaden.
Uit de Tobacco Industry Interference Index blijkt dat tabaksbedrijven ook tijdens de Covid-pandemie in Bangladesh CSR-projecten benutten om banden met beleidsmakers te versterken. En niet alleen JTI, ook British American Tobacco Bangladesh (BATB) en andere bedrijven gebruikten deze tactiek.
Bangladesh erkent risico van CSR-projecten
Opvallend is dat de nieuwe tabakswet die Bangladesh heeft klaarliggen een expliciet verbod bevat op CSR-activiteiten door tabaksbedrijven. Daarmee erkent het land dat deze projecten niet neutraal zijn, maar strategische instrumenten om regelgeving te ondermijnen. Een openbare waterkraan of toiletfaciliteit lijkt een nobel gebaar, maar functioneert vooral als middel om volksgezondheidsbeleid te vertragen.
De casus van JTI in Bangladesh illustreert waarom het internationale beleid, vastgelegd in artikel 5.3 van het WHO Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging, zo belangrijk is. Dit artikel stelt dat het tabaksbedrijven niet mag worden toegestaan om CSR-projecten te sponsoren. Dezelfde bedrijven die jaarlijks miljarden liters water verspillen en bijdragen aan ziekte en sterfte, presenteren zich als kampioen van schoon water en volksgezondheid. Deze paradox onderstreept de noodzaak om CSR-activiteiten van tabaksbedrijven te verbieden en strikt te waken over de invloed die ze via dergelijke projecten proberen te verkrijgen.
Toiletgebouwen blijken ook verkooppunten
Tot slot, het ultieme bewijs van JTI’s werkelijke intenties: wat het bedrijf in persberichten strategisch weglaat, is dat sommige van de toiletfaciliteiten ook gebruikt worden als tabaksverkooppunten. Op deze publiciteitsfoto van een Bhumijo-toilet is het tabaksverkooppunt goed te zien, inclusief lege sigarettenpakjes op straat. Zo worden deze ‘maatschappelijke projecten’ tegelijkertijd nieuwe distributiekanalen voor JTI’s producten. De Bangladeshi krijgen schoon drinkwater en een verslaving op de koop toe.
*Eline Goethals verliet de reclamewereld om deel te nemen aan het eerste fellowship tabaksontmoediging van de School for Moral Ambition.
tags: tabakslobby | milieuvervuiling | CSR | beïnvloeding | sluikreclame | JTI | greenwashing