Drie Noordse landen sluiten deur voor tabaksindustrie
donderdag 20 november 2025
Denemarken, IJsland en Noorwegen implementeren met een leidraad voor overheidsdienaren de bepalingen uit artikel 5.3 van het WHO FCTC-verdrag. Daarbij benoemen ze expliciet dat de regels ook voor parlementsleden gelden. De Nederlandse overheid leeft 5.3 al sinds 2016 na, maar het parlement wil zich niet vastleggen.
Door de webredactie
Denemarken, IJsland en Noorwegen lanceerden eerder deze week een Gezamenlijke Noordse leidraad voor overheidsdienaren over de omgang met de tabaksindustrie. De gezamenlijke Scandinavische gids is aangenomen door de ministers van Volksgezondheid van de drie landen en beschrijft de verplichtingen die artikel 5.3 van het Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) oplegt aan overheidsinstanties en functionarissen, met concrete voorbeelden en adviezen die specifiek zijn afgestemd op de situatie in de Scandinavische landen. Uitdrukkelijk noemt de richtlijn ook parlementsleden en hun medewerkers voor wie de regels gelden. De gids is bedoeld als kader voor best practices bij de implementatie van deze verplichtingen, meldt een bericht op de website van de Noorse regering. Bovendien zijn de drie Scandinavische landen het erover eens dat de verplichting onder artikel 5.3 niet alleen de tabaksindustrie, maar ook de nicotine-industrie moet omvatten (voor zover daar een onderscheid tussen bestaat).
Ondermijnende industrie
“Tabaksgebruik blijft de belangrijkste oorzaak van vroegtijdige sterfte en ziekte, evenals van sociale gezondheidsverschillen in de Scandinavische landen”, aldus het bericht van de Noorse overheid. “Decennialang heeft de tabaksindustrie gehandeld met als doel de rol van overheden bij het ontwikkelen en implementeren van volksgezondheidsbeleid ter bestrijding van de tabaksepidemie te ondermijnen.”
De richtlijn is een volgende stap in de samenwerking van alle Scandinavische landen op het gebied van tabaksontmoediging, stelde de Noorse minister van Volksgezondheid Jan Christian Vestre. Zijn collega van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid Sophie Løhde van Denemarken noemt het een ‘duidelijke plicht’ om kinderen en jongeren tegen tabak en andere nicotineproducten te beschermen. En de IJslandse minister van Volksgezondheid Alma D. Möller wijst op het belang van gezondheidsbevordering en preventie in een tijd dat de vraag naar zorg toeneemt en er een tekort aan zorgpersoneel is.
Beleidsontwikkeling moet beschermd
“De Scandinavische regeringen en de tabaksindustrie streven tegenstrijdige doelen na – er is een fundamenteel en onoverbrugbaar conflict tussen de belangen van de tabaksindustrie en de belangen van de regeringen op het gebied van volksgezondheid”, meldt het nieuwsbericht. Vandaar dat overheidsfunctionarissen in de drie landen nu op het hart wordt gedrukt “alleen contact te hebben met de tabaksindustrie wanneer en voor zover dit strikt noodzakelijk is voor effectieve regelgeving en beleidsontwikkeling.”
Maar beleidsontwikkeling is nu juist waar de tabaksindustrie op alle niveaus compleet van moet worden afgeschermd. FCTC-artikel 5.3 verplicht overheidsdienaren immers om het volksgezondheidsbeleid te beschermen “tegen commerciële en andere gevestigde belangen van de tabaksindustrie”. Contact zou er slechts moeten zijn over de uitvoering van al vastgesteld beleid, want elke strohalm die de industrie voor die tijd wordt aangereikt zal worden aangegrepen om nog te pogen voorgenomen maatregelen af te zwakken.
Leidraad geldt ook parlementsleden
De leidraad omschrijft precies voor wie de regels gelden, namelijk alle ambtenaren van ministeries, publieke autoriteiten of instituten, medewerkers van ambassades en consulaten en iedereen die optreedt namens de overheid bijvoorbeeld als opdrachtnemer of consultant.
De leidraad benoemt verder expliciet dat volksvertegenwoordigers ook onder de regels vallen: “Bovendien is deze gids ook relevant voor leden van het parlement, hun personeel of een gekozen of benoemd functionaris op nationaal, regionaal of lokaal niveau die werkt aan volksgezondheidsbeleid.” (Leidraad, p. 7)
Nederland leeft 5.3 na sinds 2016
In Nederland is al sinds begin 2016 een protocol voor de omgang van overheidsdienaren met de brede tabaksindustrie van kracht, waartoe in Nederland zeker ook de industrie achter nicotine-alternatieven wordt gerekend. Dat protocol kwam tot stand nadat Rookpreventie Jeugd een rechtszaak tegen de staat was begonnen over de naleving van FCTC-artikel 5.3. De Nederlandse overheid houdt zich in de regel goed aan het protocol, alleen het parlement voelt zich tot nu toe niet gehouden aan de verdragsbepaling. Op dat punt is Nederland dus ingehaald door de drie Scandinavische landen. Rookpreventie Jeugd heeft wel een compleet uitgewerkt wetsvoorstel liggen om artikel 5.3 wettelijk te verankeren, ook voor het parlement. Overigens staat nog te bezien hoe men in Denemarken nu om zal gaan met de kandidatuur voor het parlement van een communicatiedirecteur van Philip Morris.
Lees meer in ons artikel ‘Waarom Nederland zo goed scoort op de Global Tobacco Index’.
tags: rijksoverheid | WHO | Rookpreventie Jeugd | parlement | nicotinelobby | tabakslobby | FCTC-verdrag





Stichting Rookpreventie Jeugd is geregistreerd als Algemeen Nut Beogende Instelling (RSIN: 820635315 | KvK: 34333760).