line
juridische procedures-1

Lopende juridische zaken van Stichting Rookpreventie Jeugd

dinsdag 23 juli 2019

Stichting Rookpreventie Jeugd (SRPJ) voert een aantal procedures tegen de Staat en daarmee verbonden partijen. Hieronder in het kort de huidige stand van zaken. De SRPJ wordt bijgestaan door mr. Phon van den Biesen.

Door Rob Giebels

Vorig jaar bleek uit een rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat de emissies van teer, nicotine en koolmonoxide (TNCO) bij het roken van in Nederland op de markt gebrachte sigaretten veel hoger zijn dan wettelijk is toegestaan. Maar dat valt pas op als een meetmethode wordt gebruikt die een realistischer indicatie geeft van het feitelijk rookgedrag van de roker, de Canadian Intense-methode.

Verzoek tot handhaving

De SRPJ meent dat dit een gevaar voor de volksgezondheid betekent waartegen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) moet optreden, net zoals bij eieren die in strijd met de regels gif bevatten. Daarom heeft de SRPJ een verzoek ingediend tot handhaving van de maximale TNCO-emissies (handhavingsverzoek 31-07-2018). 

Afwijzend besluit en bezwaar

De NVWA heeft dit verzoek niet gehonoreerd, met het argument dat de officiële meetmethode, de ISO-methode, helemaal geen overschrijdingen laat zien. Deze methode is aangewezen in de Europese tabaksrichtlijn en schrijft gebruik van een specifieke, ISO-genormeerde methode voor. Tegen dit afwijzende besluit heeft de SRPJ bezwaar gemaakt bij de staatssecretaris van VWS.

Beroep en prejudiciële vragen

De staatssecretaris reageerde hier afwijzend op (brief 31-01-2019). Hij baseert zijn afwijzing onder andere op een interpretatie van artikelen uit de EU-tabaksrichtlijn (EU 2014-40). De SRPJ berust niet in deze afwijzing en heeft beroep aangetekend bij de rechtbank in Rotterdam. Wij vragen de rechtbank ook om aan het Hof van Justitie van de Europese Unie een aantal zogeheten prejudiciële vragen voor te leggen (beroep 13-03-2019).

Verzoek tot versnelde behandeling

Op 3 april hebben we bij de rechtbank een verzoek tot versnelde behandeling ingediend. In eerste instantie is dit verzoek toegewezen, maar later meldde de rechtbank dat dat een vergissing/“foutje” was en werd de versnelde behandeling alsnog afgewezen. Na protest van onze kant is toegezegd dat behandeling in het vierde kwartaal van 2019 zal plaatsvinden. De datum die telefonisch werd doorgegeven is 11 november, maar een formele bevestiging daarvan moeten we nog ontvangen.

ISO-methode

Tabaksfabrikanten moeten elke drie jaar aan de overheid laten zien hoeveel teer, nicotine en koolmonoxide er in hun sigaretten zit, gemeten met de ISO-methode uit de EU-richtlijn, zij hebben hier een eigen meetopstelling voor. Deze gegevens worden door het RIVM gecontroleerd. Het RIVM stuurt de resultaten vervolgens door naar de NVWA. Als de wettelijke normen worden overschreden, moet de NVWA handhaven door in actie te komen.
De cijfers die de tabaksfabrikanten in 2017 aan het RIVM hebben opgegeven, lieten geen enkele sigaret zien die de wettelijke maxima overschrijdt. Het RIVM heeft de cijfers van honderd sigarettenmerken voor een steekproef gecontroleerd. Bij 40 procent bleken de wettelijke maximumwaarden wel degelijk te zijn overschreden.

Let wel: deze overschrijdingen zijn geconstateerd met de vereiste ISO-methode. Deze methode meet echter niet wat een roker feitelijk inhaleert, maar door een meettruc veel minder, vandaar ook wel de aanduiding ‘sjoemelsigaret’.

Ruime overschrijdingsmarges

De NVWA heeft sinds 2017 vrijwel niets gedaan met de door het RIVM geconstateerde overschrijdingen. Dat komt omdat de NVWA zeer ruime overschrijdingsmarges aanhoudt voordat ze gaan ingrijpen: voor teer en nicotine 20 procent en koolmonoxide zelfs 25 procent. Deze marges zijn vastgesteld in een ISO-standaard(methode). Bij de totstandkoming daarvan heeft de Nederlandse NEN een belangrijke stem gehad. In de desbetreffende NEN-commissie was de tabaksindustrie veruit in de meerderheid: zeven van de negen leden waren vertegenwoordigers van de tabaksbranche, die er natuurlijk alle belang bij heeft dat zo ruim mogelijke overschrijdingsmarges worden gehanteerd.

Kamervragen

Over de kwestie van ruime marges zijn Kamervragen gesteld door Henk van Gerven (SP) aan de staatssecretaris van VWS. Deze heeft inmiddels geantwoord en stelt dat de meetonzekerheden zijn vastgelegd in de voorgeschreven ISO-meetmethoden en de NVWA deze strikt toepast.
De SRPJ is van mening dat uit de toelichting bij de betreffende ISO-standaard blijkt dat de marges op statistisch drijfzand zijn gebaseerd.
De staatssecretaris is van mening dat de ISO-standaard die de maximale afwijking rechtvaardigt (ISO 3308) deel uitmaakt van de EU-richtlijn 2014/40 die Nederland moet naleven. Hij erkent dat deze zijn ontwikkeld door een organisatie van de tabaksindustrie (zie hieronder: ‘WOB-verzoek’) en meldt verder dat hij, samen met andere lidstaten, de Europese Commissie ervan wil overtuigen dat de tabaksrichtlijn moet worden gebaseerd op een onafhankelijke meetmethode die beter dan nu meet wat een roker inhaleert.
Zie ook dit artikel.

Wob-verzoek

Het RIVM is belast met de technische ontwikkelingen en monitoring van de wettelijke regels (zoals vastgelegd in de Tabakswet) ten aanzien van de emissie van giftige stoffen in tabaksproducten. Een belangrijke rol daarin speelt de NEN-commissie, die inmiddels volledig bestaat uit vertegenwoordigers van de tabaksbranche.
De vertegenwoordigers van de overheid, het RIVM en de NVWA, werden voorjaar 2018 door de staatssecretaris uit deze commissie teruggeroepen (naar aanleiding van publicaties van SRJP en Radar).
De SRPJ heeft december 2017 het ministerie van VWS, met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), gevraagd om openbaarmaking van contacten in de afgelopen jaren van de tabaksindustrie met het RIVM.

Beroep tegen weigering

In de loop van 2018 ontving de SRPJ een deel van de gevraagde informatie. Echter, het ministerie weigert om bepaalde stukken openbaar te maken op verzoek van de NEN, die hiertegen bezwaar maakt omdat dit haar ‘verdienmodel’ zou schaden. De SRPJ meent dat het niet zo kan zijn dat informatie die deel uitmaakt van wet- en regelgeving niet openbaar kan zijn omdat een private partij zich beroept op mogelijke commerciële schade. De SRPJ is dan ook in beroep gegaan tegen de weigering tot openbaarmaking.

Nader advies

In verband met deze zaak hebben wij ons voor nader advies gewend tot prof. dr. A.R. Neerhof, deskundige op het gebied van de NEN, met de vraag in hoeverre de NEN-standaards (die ontleend zijn aan de zogeheten ISO-standaards uit de onderliggende EU-richtlijnen) en daarmee het proces van de totstandkoming, integraal deel uitmaken van wet- en regelgeving.

De Bezwaarschriftencommissie van VWS zou ons verzoek in juli behandelen, maar heeft dit uitgesteld tot 13 september 2019.
Zie ook dit artikel.

Rob Giebels is penningmeester van Stichting Rookpreventie Jeugd.

tags:  ISO-methode | Wob-procedure | sjoemelsigaret | SRPJ | tnco | RIVM | kamervragen | nvwa | VWS