line
hoe men big tobacco verslaat met haar eigen wapens-1

Hoe men Big Tobacco verslaat met haar eigen wapens

donderdag 24 juli 2025

Om de komst van nieuwe nicotineproducten tegen te gaan, besloot een coalitie van tabakscontroleorganisaties in Latijns-Amerika een verrassend effectieve strategie te hanteren: ze gebruiken exact dezelfde tactieken als de tabaksindustrie, maar dan juist tegen diezelfde industrie.

Door Eline Goethals

Een onderzoek gepubliceerd in het Pan American Journal of Public Health analyseerde de strategieën die in 15 Latijns-Amerikaanse landen tussen 2017 en 2022 ingezet werden om de tabaksindustrie te bestrijden. De onderzoekers gebruikten het Policy Dystopia Model, een systeem dat oorspronkelijk werd ontwikkeld om schadelijke strategieën van de tabaksindustrie te categoriseren, om te onderzoeken hoe gezondheidsorganisaties dit model omgekeerd inzetten.

Het Policy Dystopia Model toont vier strategieën waarmee de tabaksindustrie antirookmaatregelen probeert tegen te houden: coalitiemanagement, informatiemanagement, directe beleidsbeïnvloeding en juridische procedures. Het Latijns-Amerikaanse onderzoek toont hoe tabakscontroleorganisaties deze vier strategieën succesvol hebben ingezet om juist wél effectief tabakscontrolebeleid ingevoerd te krijgen. In plaats van voornamelijk te reageren op industrietactieken, anticipeerden de organisaties daarop. Lees hieronder hoe.

Strategie 1: Coalitiemanagement

Hoe de tabaksindustrie het doet: De industrie bouwt coalities met andere tabaksfabrikanten, vormt allianties met restaurants, bars en andere bedrijven wier belangen gekoppeld kunnen worden aan tabaksverkoop en probeert coalities van gezondheidsorganisaties kapot te maken of te verzwakken.

Hoe tabakscontroleorganisaties dit omkeerden: Organisaties in Latijns-Amerika bouwden sterke netwerken op van lokale en regionale gezondheidsgroepen, academici, artsen, advocaten en internationale organisaties. Deze coalitie kreeg financiële en technische ondersteuning van Bloomberg Philanthropies en de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie.

Gecoördineerde activiteiten vonden plaats in de hele regio. In Jamaica stelden organisaties ouders in staat om te getuigen over marketing van nieuwe tabaksproducten aan jongeren. In Colombia, Paraguay en Uruguay participeerden coalities in publieke hoorzittingen en media-interviews om te waarschuwen voor risico’s van nieuwe producten.

Strategie 2: Informatiemanagement

Hoe de tabaksindustrie het doet: De industrie produceert en verspreidt informatie die haar goed uitkomt, trekt alles wat haar slecht uitkomt in twijfel en gebruikt professionele consultants die valse onafhankelijkheid claimen bij het verspreiden van industrie-gecontroleerde informatie.

Hoe tabakscontroleorganisaties dit omkeerden: Organisaties namen een vergelijkbare benadering voor informatiemanagement, maar dan met accurate informatie. Ze richtten zich op vier aspecten: gezondheidsrisico’s van nieuwe nicotineproducten, toegenomen toegang en gebruik onder jongeren, gerichte marketing door de industrie naar jongeren, en WHO FCTC-verplichtingen.

Informatie werd verspreid via traditionele methoden zoals educatieve folders, brochures en persberichten. Maar organisaties gebruikten ook nieuwe methoden: in Argentinië en Brazilië plaatsten ze posters op drukke locaties met QR-codes die doorverwijzen naar online informatie over marketingtactieken van de tabaksindustrie. Bolivia creëerde een index van industriële inmenging op politiek vlak. Costa Rica voerde educatieve campagnes uit met informatieve video’s voor ouders, scholen en beleidsmakers.

Het netwerk produceerde in juli 2020 een rapport met bewijs uit zes landen over hoe de industrie agressief haar producten probeert te verkopen aan jongeren. Organisaties werkten samen met academici en medische professionals om lokaal bewijs te presenteren over risico’s van nieuwe producten.

Strategie 3: Directe beleidsbeïnvloeding

Hoe de tabaksindustrie het doet: De industrie creëert directe en vaak informele toegang tot beleidsmakers, gebruikt formele kanalen die onderdeel zijn van het regelgevende proces (bijvoorbeeld internetconsultaties) en maakt gebruik van juridische dreigementen. Tabaksbedrijven bieden ook financiële steun aan politieke partijen en kandidaten.

Hoe tabakscontroleorganisaties dit omkeerden: Organisaties participeerden actief in sessies met ministeries van Volksgezondheid om naleving van het WHO FCTC-verdrag te waarborgen. Ze onderwezen beleidsmakers over risico’s van nieuwe producten via persberichten en tijdens bijeenkomsten waarvoor ze werden uitgenodigd.

Organisaties stuurden commentaar tijdens publieke consultaties, spraken bij publieke hoorzittingen en hielpen bij het opstellen van wetgeving voor regulering van nieuwe producten. In Colombia waren organisaties alert op industrietactieken en konden ze beleidsmakers snel waarschuwen voor tegenstrijdige wetsvoorstellen.

Strategie 4: Juridische procedures

Hoe de tabaksindustrie het doet: Rechtszaken betekenen vertraging voor het regelgevende proces, wat tijd oplevert om op andere manieren antirookwetgeving tegen te gaan. De industrie kan regelgeving tegenhouden en gebruikt juridische dreigementen om een ‘regulatory chill’ te creëren.

Hoe tabakscontroleorganisaties dit omkeerden: Organisaties zetten juridische procedures strategisch in om juist tabakscontrole te bevorderen. Ze dienden een klacht in tegen YouTube Argentinië en Mig Vapor LLC wegens promotie van nieuwe tabaksproducten. In Colombia werd een rechtszaak aangespannen om marketing van verhitte tabak door Philip Morris International te inspecteren en monitoren.

In Uruguay presenteerden organisaties een nietigheidsvordering tegen een presidentieel decreet dat verkoop van verhitte tabaksproducten toestond. Hoewel deze claim werd afgewezen, toonde het de bereidheid van organisaties om juridische middelen in te zetten voor tabakscontrole.

Argumentgebaseerde tegenstrategieën

Naast deze actiegebaseerde strategieën ontwikkelden organisaties op argumenten gebaseerde benaderingen die industrieclaims systematisch ontkrachtten.

Tegen industrieclaims over ‘schadebeperking’: Organisaties argumenteerden met bewijs dat nieuwe nicotineproducten schadelijk zijn voor de gezondheid en dat langetermijneffecten onduidelijk blijven. Ze wezen op toenemend gebruik onder jongeren en stelden dat nieuwe producten vooral nieuwe verslavingen creëren in plaats van helpen bij stoppen met roken.

Tegen economische argumenten: Waar de industrie economische voordelen benadrukt, benadrukten organisaties WHO FCTC-verplichtingen. Ze argumenteerden dat regeringen als verdragpartijen verplicht zijn wetgeving door te voeren die voldoet aan het verdrag, ongeacht economische claims.

Gebruik van het voorzorgsprincipe: In Mexico en Uruguay gebruikten organisaties het voorzorgsprincipe – dat voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen bij onzekerheid over effecten van nieuwe producten op de volksgezondheid.

Proactieve versus reactieve aanpak

Het onderzoek concludeert dat deze proactieve strategieën effectiever zijn dan reactieve benaderingen. Door op industriestrategieën te anticiperen en dezelfde tactieken te gebruiken, konden organisaties tegenwicht bieden voordat nieuwe producten volledig op de markt werden geïntroduceerd.

Transnationale samenwerking tussen organisaties bleek cruciaal voor het delen van informatie over industrietactieken en succesvolle regulatoire benaderingen. Het netwerk functioneerde vergelijkbaar met hoe de industrie internationale coalities vormt.

Moderne communicatiemethoden

Organisaties pasten verder de moderne communicatiemethoden van de industrie toe, maar dan voor tabaksontmoediging. Waar de industrie sociale media gebruikt om jongeren te bereiken met promotie van nieuwe producten, gebruikten organisaties dezelfde platforms om voor te lichten over risico’s.

Het netwerk voerde behoefteanalyses uit om lacunes in regulering aan te pakken en gebruikte de Global Youth Tobacco Survey om toename van gebruik onder jongeren te documenteren – vergelijkbaar met hoe de industrie marktonderzoek gebruikt voor productontwikkeling.

Internationale lessen

De onderzoekers bevelen aan de aanpak uit te breiden naar andere regio’s waar gebruik van nieuwe tabaks- en nicotineproducten toeneemt. Het gebruik van het Policy Dystopia Model voor tabakscontrolestrategieën biedt inzicht in hoe organisaties industriestrategieën kunnen onderscheppen voordat deze volledig worden uitgevoerd.

Het onderzoek toont aan dat systematische toepassing van industriestrategieën voor tabakscontrole effectiever kan zijn dan traditionele reactieve benaderingen. Door dezelfde wapens te gebruiken als de industrie, maar dan voor volksgezondheid in plaats van winst, kunnen tabakscontroleorganisaties effectiever zijn.

tags:  Zuid-Amerika | social media | rechtszaak | FCTC-verdrag | antirookbeleid | antitabakslobby | Policy Distopia Model