Sjoemelsigaret: update van de rechtszaak na uitspraak van EU Hof
woensdag 04 mei 2022
In de zaak waarin Rookpreventie Jeugd met andere organisaties de NVWA vraagt om de gifuitstoot van sigaretten met een realistische meetmethode te handhaven, deed het Europees Hof van Justitie in februari uitspraak. De zaak gaat nu verder bij de rechtbank in Rotterdam, die partijen vroeg om een reactie op die uitspraak. Een update.
Door de webredactie
Op 22 februari van dit jaar gaf het Europees Hof van Justitie antwoord op prejudiciële vragen die de rechtbank Rotterdam had gesteld in de door Rookpreventie Jeugd (RPJ) begonnen zaak over de sjoemelsigaret. Kort en goed stelt RPJ in die zaak dat bij de handhaving van de gifuitstoot van sigaretten de daarvoor wettelijk voorgeschreven maximumwaarden moeten prevaleren boven de in de wet voorgeschreven meetmethode. Die methode geeft namelijk, door handige trucs van de tabaksfabrikanten, een ernstige onderwaardering van wat de roker werkelijk binnenkrijgt. Het Europees Hof gaf de eisers daarin gelijk en laat de rechtbank in Rotterdam vrij om gebruik van een meer realistische meetmethode op te dragen. Inmiddels hebben partijen in dit proces hun reactie op het arrest van het EU Hof mogen geven.
De voorgeschiedenis
Rookpreventie Jeugd (RPJ) wilde, samen met longpatiënten, dat de tabaksindustrie zou worden vervolgd voor moord of dood door schuld omdat zij opzettelijk aan jongeren extreem verslavende en tegelijk giftige sigaretten verkoopt. Die sigaretten zijn daarbij ook nog giftiger dan wettelijk is toegestaan uit het oogpunt van bescherming van de volksgezondheid. Dit komt doordat voor het vaststellen van de uitstoot van teer (T), nicotine (N) en koolmonoxide (CO) (samen de TNCO-waarden) van sigaretten een meetmethode wordt gebruikt die binnen de kaders van de International Organization for Standardization (ISO) door de tabaksindustrie zelf is ontwikkeld en die in de Europese Tabaksproductenrichtlijn is voorgeschreven.
Die ISO-meetmethode hanteert een onrealistisch zwakke simulering van de inhalering door rokers, mede doordat de rook die door de machine wordt aangezogen via gaatjes in de sigarettenfilters met lucht wordt verdund. Rokers dekken die gaatjes met hun vingers af, waardoor de ISO-metingen veel te lage TNCO-waarden laten zien. Vandaar de term sjoemelsigaret.
Uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bleek dat de feitelijke hoeveelheid gif die een roker binnenkrijgt, ten minste twee- tot driemaal, tot wel 26 maal hoger is dan wettelijk maximaal is toegestaan.
Uiteindelijk oordeelde de strafrechter dat RPJ weliswaar gelijk heeft dat de sigaretten die de tabaksindustrie verkoopt veel schadelijker zijn dan de gehanteerde meetmethode doet geloven, maar dat zij daarvoor de wetgever moet aanspreken die verantwoordelijk is voor de keuze van de meetmethode.
Verzoek tot handhaving door de NVWA
Vervolgens heeft RPJ, samen met 15 andere organisaties*, waaronder de gemeente Amsterdam, daarin bijgestaan door mr. Phon van den Biesen, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aangesproken op haar wettelijke verantwoordelijkheid ter bescherming van de volksgezondheid en een verzoek ingediend tot handhaving van de wettelijk toegestane maximale TNCO-emissies. Daarbij eiste RPJ dat niet de ISO-meetmethode zou worden toegepast maar een deugdelijke methode, zoals de WHO TobLabNet-methode die het RIVM gebruikte bij het hierboven genoemde onderzoek.
De NVWA heeft dit verzoek niet gehonoreerd, met het argument dat de NVWA alleen maar de wettelijk vastgelegde ISO-meetmethode mag hanteren en dat die geen (substantiële) overschrijdingen laat zien. Tegen dit afwijzende besluit heeft RPJ bezwaar gemaakt bij de staatssecretaris van VWS. De staatssecretaris volgde het standpunt van het NVWA en reageerde ook afwijzend.
RPJ heeft hiertegen, samen met de andere organisaties, beroep aangetekend bij de rechtbank in Rotterdam. Omdat de ISO-meetmethode in Europese wetgeving is vastgelegd vroegen zij de rechtbank ook om aan het Hof van Justitie van de Europese Unie een aantal zogeheten prejudiciële vragen voor te leggen.
Voorlopig oordeel van de rechtbank
Op 7 februari 2020 deed de rechtbank Rotterdam een baanbrekende uitspraak. De rechtbank twijfelde namelijk sterk of de ISO-meetmethode juridisch wel door de beugel kan en meende dat hierdoor ernstig afbreuk wordt gedaan aan de verplichting van de EU en de Nederlandse staat om de volksgezondheid te beschermen. Daarom vroeg de rechtbank via prejudiciële vragen aan het Europees Hof van Justitie om een nader oordeel.
De rechtbank vroeg het Hof ook of Nederland eventueel zelf kan besluiten om de meetmethode te vervangen door een betere, zolang dat nog niet op EU-niveau gebeurt.
Procedure bij het Europees Hof van Justitie
Het Hof van Justitie kan bestaande Europese regels vernietigen en kan ook opdracht geven aan de Europese Commissie om wetgeving aan te passen.
Alle in deze procedure betrokken partijen – naast Rookpreventie Jeugd en de andere organisaties, zijn dat de tabaksindustrie (specifiek de Vereniging Nederlandse Sigaretten- en Kerftabakfabrikanten, VSK), alle lidstaten, de Europese Commissie, het Europese Parlement en de Europese Raad van Ministers – hadden gelegenheid hun zienswijze (memorie) over de prejudiciële vragen in te dienen.
De Memorie van Rookpreventie Jeugd betoogde in de kern dat het juridisch gezien om drie zaken gaat:
- • de ISO-methode is ondeugdelijk want meet niet wat wettelijk moet worden gemeten
- • de ISO-bepalingen in de EU-richtlijn zijn in strijd met artikel 5.3 FCTC tot stand gekomen (het internationale verdragsartikel dat bepaalt dat tabaksontmoedigingsbeleid niet beïnvloed mag worden door de tabaksindustrie)
- • de ISO-methode als vorm van wetgeving is niet toegestaan.
Arrest van het Europees Hof
Het Hof heeft op 22 februari 2022 uitspraak gedaan. Het is een lang en gecompliceerd verhaal geworden, maar het belangrijkste onderdeel voor RPJ is dat het Hof van oordeel is dat de ISO-methode (vastgelegd in art. 4 lid 1 van de tabaksrichtlijn) niet aan particulieren kan worden tegengeworpen, zoals de NVWA had gedaan. Het Hof komt tot die conclusie omdat de ISO-methode niet openbaar is gemaakt. Anders gezegd: burgers zijn niet gebonden aan een meetmethode die ze niet kunnen kennen. Maar ze mogen wel verwachten dat ze niet meer TNCO binnenkrijgen dan wettelijk is toegestaan.
Het Hof formuleert vervolgens de voorwaarden waaraan een meetmethode moet voldoen:
Ingeval artikel 4, lid 1, van richtlijn 2014/40 [lees: de meetmethode die Rookpreventie Jeugd aanvecht] niet aan particulieren zou kunnen worden tegengeworpen, moet de methode die voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn wordt gehanteerd [lees: de wettelijke maxima van 10 mg teer, 1 mg nicotine en 10 mg koolmonoxide], volgens de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen of volgens internationaal overeengekomen normen geschikt zijn om de emissieniveaus te meten die bij beoogd gebruik van een sigaret vrijkomen, waarbij een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid, met name voor jongeren, als basis moet worden genomen en waarbij de juistheid van de met deze methode verkregen metingen moet worden geverifieerd door laboratoria die zijn erkend door en onder toezicht staan van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als bedoeld in artikel 4, lid 2, van die richtlijn.
Dit zijn precies de voorwaarden die Rookpreventie Jeugd destijds in het bij NVWA ingediende handhavingsverzoek had geformuleerd.
Reacties op het vonnis
De rechtbank in Rotterdam moet deze zaak nu opnieuw ter hand nemen. Daarbij is de rechtbank gebonden aan de uitspraak van het Europees Hof. De rechtbank heeft aan alle betrokken partijen – naast Rookpreventie Jeugd en de andere organisaties, zijn dat de tabaksindustrie (VSK) en het ministerie van VWS – gevraagd om een reactie op het arrest van het Europese Hof.
Rookpreventie Jeugd heeft via haar advocaat Van den Biesen een reactie gegeven met als belangrijkste punten:
- • Het Hof heeft de ruimte voor het ‘kiezen’ van een methode om TNCO in sigaretten te meten onherroepelijk vastgesteld, nu het Hof heeft bepaald dat de huidige methode (de ISO-methode uit art. 4, lid 1 van de Richtlijn) geen rol mag spelen én de kenmerken heeft vastgesteld waaraan de meetmethode moet voldoen.
- • de rechtbank kan volstaan met te overwegen dat de handhaving door de NVWA dient te voldoen aan de door het Hof bepaalde kenmerken.
- • de rechtbank wordt gevraagd het beroep van Rookpreventie Jeugd tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek nu gegrond te verklaren, het bestreden besluit te vernietigen en de minister van VWS op te dragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van het Hof.
De staatssecretaris van VWS schrijft in zijn reactie dat hij van mening is dat de tabaksrichtlijn alleen tabaksondernemingen bindt en niet particulieren. Overigens meent hij dat met ‘particulieren’ zoals vermeld in het arrest louter zou worden gedoeld op rokers die zelf hun sigaretten rollen. De staatssecretaris is van mening dat het arrest van het Hof onverlet laat dat de huidige meetmethode dwingend is voorgeschreven en daarom niet een andere methode toelaat om de maximale TNCO-emissie te handhaven.
Kortom, de staatssecretaris is van mening dat het handhavingsverzoek nog steeds moet worden afgewezen, maar meldt wel dat hij, als de rechtbank oordeelt dat toch een andere methode moet worden gehanteerd, het met Rookpreventie Jeugd eens is dat dat de methode van de WHO zou moeten zijn, de TobLabNet-methode.
De VSK geeft in haar reactie aan dat het arrest van het Hof geen argumenten geeft om te voldoen aan de eis van RPJ om bij de handhaving van de maximale TNCO-emissies over te gaan op een andere meetmethode dan nu is vastgelegd in artikel 4 van de EU Tabaksproductenrichtlijn en de daarop gebaseerde Nederlandse tabakswet. De VSK is, net als de staatssecretaris van VWS, van mening dat de uitspraak van het Hof niet relevant is omdat alleen tabaksondernemingen en dus niet particulieren aan de meetmethode zijn gebonden.
Overigens is de VSK van mening dat indien de meetmethode toch zou worden aangepast, en daardoor de tabaksindustrie de TNCO-gehalten in de meeste sigaretten zou moeten verlagen, de maximale TNCO-waarden naar evenredigheid moeten worden verhoogd.
Wordt vervolgd
Zowel Rookpreventie Jeugd als de VSK hebben de rechtbank gevraagd om een mondelinge behandeling van de laatste fase in deze zaak. Een datum daarvoor is nog niet vastgesteld.
Alle juridische documenten over de handhavingszaak zijn te vinden op de website van Rookpreventie Jeugd.
* Stichting Inspire2live, Rode Kruis Ziekenhuis BV, Stichting ClaudicatioNet, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde, Accare, Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland, Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen, Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose, Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties, Nederlandse Vereniging Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, Koepel van Artsen Maatschappij en Gezondheid, Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde, College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam.
tags: TopLabNet-methode | RPJ | Europees Hof | VSK | CI-methode | ISO-methode | sjoemelsigaret | tnco | staatssecretaris | rechtszaak | tabaksindustrie