line
nvwa is druk-1

NVWA nog steeds niet in staat om Tabakswet te handhaven

vrijdag 08 mei 2020

Al in 2013 concludeerde TabakNee dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit onvoldoende geëquipeerd is om de Tabakswet te handhaven. Sindsdien is er niet veel ten goede veranderd, blijkt uit een onderzoek van The Investigative Desk dat is gepubliceerd in Vrij Nederland.

Door de webredactie

Uit een analyse van tien jaar inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die is belast met de handhaving van de Tabakswet, blijkt dat overtredingen van het reclameverbod zelden worden opgemerkt. Dat concludeert The Investigative Desk (ID, voorheen Onderzoeksredactie Tabak) in het tweeluik De tandeloze toezichthouder dat is gepubliceerd in Vrij Nederland (hier is deel 1 en hier deel 2).

“Het tabaksteam binnen de NVWA moet het doen met minder dan twee procent van de mensen en eenzelfde percentage van de middelen die de dienst tot zijn beschikking heeft,” schrijft ID. “Dat is het gevolg van keuzes van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat haar opdrachtgever is.”

De NVWA zet die twee procent van de begroting, 33fte, vooral in voor leeftijdsinspecties en controles op het rookverbod in de horeca. “Voor zover er reclame-inspecties werden gedaan, richtten die zich vooral op de sigarenboer op de hoek, nauwelijks op de fabrikant.” Uit de analyse blijkt dat slechts 39 van de ruim zeshonderd boeteopleggingen voor overtreding van het reclameverbod naar een fabrikant gingen. “In de zoektocht naar nieuwe klanten kunnen tabaksmultinationals dus nagenoeg onbelemmerd de grenzen van de Tabaks- en Rookwarenwet opzoeken.”

Afname sinds 2013

Al in 2013 concludeerde TabakNee dat de handhaving van de NVWA tekortschoot omdat ze met te weinig mankracht alle facetten van de Tabakswet moest controleren en inspecteren.

Volgens ID was het aandeel van het tabaksdomein van de NVWA in mensen en middelen toen 3,1 procent. Daar is in de afgelopen zeven jaar 1,1 procent van afgeknabbeld. Voor 2013 kon het tabaksinspectieteam nog bogen op zo’n tachtig controleurs die ruim 31.000 jaarlijkse controles uitvoerden. Afgelopen jaren kwam de NVWA op een gemiddelde van niet meer dan 25.000 controles,” schrijft ID.

Om mogelijke overtredingen van het reclameverbod te kunnen onderzoeken, heeft de NVWA 7fte beschikbaar dat ook moet waken over de tabaksproductrichtlijnen. “Dit team kampt bovendien met bureaucratische beperkingen. Het opereert grotendeels los van de andere tabaksinspecteurs: een inspecteur die op een festival het rookverbod controleert kan een vermoeden van een reclameovertreding doorgeven, maar mag niet zelf het contract opvragen.”

Meldingen volstaan niet om boetes op te leggen, de NVWA kan dat alleen op basis van eigen bevindingen. ID: “Het team moet dus vaak zoeken naar heterdaadjes, zonder goed zicht op waar die zich afspelen. Ieder individueel onderzoek is een tijdrovend proces dat vaak de wekenlange inzet van het gehele team vereist en daarmee grote happen neemt uit het toch al krappe aantal uren waarover de tabaksinspectie jaarlijks beschikt.”

Een schijntje

Boetes zouden een afschrikwekkende functie moeten hebben, maar ID concludeert dat die zo weinig worden uitgedeeld dat tabaksfabrikanten het risico makkelijk kunnen nemen. De maximale boete van 45.000 euro voor een overtreding, is voor hen een schijntje op hun miljardenbegroting, helemaal als ze die zelden krijgen opgelegd.

Daarbij zit er een maas in de wet waardoor tabaksfabrikanten worden ingeschat op grootte naar het aantal werknemers dat ze in Nederland hebben. Dat heeft invloed op de hoogte van de boete die wordt opgelegd. Zo kon het gebeuren dat Japan Tobacco International niet de maximale boete, maar de helft daarvan (22.500 euro) moest betalen. “De tabaksfabrikant heeft wereldwijd 45.000 werknemers en omgerekend een omzet van bijna 19 miljard euro,” legt ID uit. “Maar in Nederland heeft zij maar circa tachtig personen in dienst. Vanwege die ‘geringe omvang’ valt JTI volgens de minister niet in de categorie van grote bedrijven en multinationale ondernemingen die de wetgever bij introductie van de maximale boete op het oog heeft gehad. Dat de Tabakswet voorschrijft dat ‘de bedoelde bevoegdheid tot matiging van de boete niet snel gebruikt wordt indien de reclame-uiting zich op jongeren richt,’ zoals bij de gewraakte sponsorcontracten uiteraard het geval was, verandert hier niets aan.”

Daarbij is de tabaksindustrie gepokt en gemazeld als het gaat om rechtszaken. Ze gaat altijd in beroep en gebruikt vertragende tactieken die de druk op de kleine juridische afdeling van de NVWA verhogen. Ook dat is voor de industrie een peulenschil met de miljarden die ze tot haar beschikking heeft, business as usual.

Preventieakkoord

Eind 2018 werd het Nationale Preventieakkoord gepresenteerd waarin staatssecretaris Blokhuis een aantal maatregelen nam om tabaksgebruik verder te ontmoedigen. De NVWA moet er toezicht op houden dat ook deze maatregelen worden nageleefd en kreeg van tevoren de vraag van het ministerie van VWS of voor het toezicht extra middelen en mankracht nodig zijn. “Van VWS krijgt de dienst nu 20fte extra, te verdelen over het toezicht op alcohol, tabak en cannabis,” schrijft ID. “Om de nieuwe handhavingstaken voor tabak te kunnen uitvoeren is er volgens de NVWA een 7,5fte aan versterking nodig.”

Met de extra versterking wil Blokhuis nu samen met de NVWA werken aan een definitief einde van tabaksmarketing. “Ik wil deze industrie, die legaal is omdat we dat nu eenmaal hebben afgesproken in Europa, het zo moeilijk mogelijk maken reclame te kunnen maken voor hun vergiftigde producten.”

Tegen radioprogramma Argos zei staatssecretaris Blokhuis ook dat hij in mei bij de ministerraad een pleidooi wil houden om in de Voorjaarsnota ruimte te maken voor verdere versterking van de toezichthouder.

tags:  Preventieakkoord | tabaksreclame | Tabakswet | nvwa | onderzoek