line
alexandra vindt het goed-1

Overheid heeft geen bezwaar tegen contact tussen tabaksindustrie en douane

maandag 29 juni 2020

In de antwoorden op Kamervragen naar aanleiding van een artikel op TabakNee, laat staatssecretaris van Financiën Alexandra van Huffelen weten dat het voor haar geen probleem is dat de tabaksindustrie de douane bijschoolt op het gebied van illegale handel.

Door de webredactie

“Met boeven vangt men boeven, Big Tobacco leert de douane het smokkelvak,” stond er in februari boven een artikel op TabakNee. Uit documenten die de overheid had vrijgegeven over contacten met de tabaksindustrie was namelijk gebleken dat een tabaksfabrikant (later bleek dat Japan Tobacco International te zijn) een training aan douanebeambten had gegeven over de illegale handel van sigaretten. Een vreemd gegeven omdat alle lagen van de overheid middels artikel 5.3 van het internationale antirookverdrag FCTC, dat door Nederland geratificeerd is, contact met de tabaksindustrie uit de weg moeten gaan als ze bezig zijn met antirookbeleid.

Het bestrijden van de illegale handel in tabak is ook onderdeel van het ontmoedigen van roken. Daarbij is het dus belangrijk dat de overheid afstand bewaart tot de tabaksindustrie. Daarnaast is een aantal keer gebleken dat de industrie zelf bijdraagt aan de smokkel.

Rapport Wereldbank

In een rapport van de Wereldbank wordt uitgelegd welke voordelen de industrie heeft bij het bestaan van smokkel: “Illegale handel van tabaksproducten heeft impact op de gemiddelde prijs van deze goederen zodat ze betaalbaar blijven. Deze handel kan ook zorgen voor een toename in ongelijkheid onder rokers, omdat illegale producten vooral door mensen met lage inkomens worden gebruikt. De illegale handel zorgt er ook voor dat er een toename in keuzes tussen merken gemaakt kan worden, waardoor de vraag in zijn geheel toe kan nemen. De illegale handel zorgt er daarnaast voor dat tabaksproducten makkelijker te verkrijgen zijn, vooral onder jongeren, omdat deze producten vooral via ongereguleerde kanalen worden verspreid. Daarnaast worden de belastinginkomsten voor de overheid ondermijnd en kan het de algemene houding ten opzichte van het betalen van accijns beïnvloeden.”

Kamervragen

Naar aanleiding van het artikel op TabakNee stelde SP-Kamerlid Henk van Gerven Kamervragen. Inmiddels heeft staatssecretaris van Financiën Alexandra van Huffelen ook namens staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid daarop antwoord gegeven. Uit haar antwoorden blijkt dat ze op de hoogte is van artikel 5.3 van het FCTC-verdrag: “Om overheidsinstanties te informeren over artikel 5, derde lid, heb ik afgelopen jaar een brief gestuurd aan alle ministeries, provincies en gemeenten. De notitie ‘Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag’, opgesteld onder verantwoordelijkheid van de ministeries van VWS en Financiën, is meegestuurd met deze brief. Deze verduidelijking is nog steeds van kracht.”

Geen inbreuk

Desondanks vindt ze de bijscholing van douanebeambten door de tabaksindustrie geen inbreuk op dat artikel: “Aanpak van smokkel is een uitvoeringstechnische kwestie waarbij de Douane zich op operationeel niveau laat voorlichten over het normale patroon van de internationale logistieke keten en de wijze waarop je echte tabaksproducten van namaak kunt onderscheiden. Deze kennis versterkt de informatiepositie van de Douane in haar handhavingstaak en de actieve fraudebestrijding. Wanneer kennis gehaald wordt bij een individuele fabrikant, gaat dat om kennis die exclusief voorhanden is bij die fabrikant. Het contact dat tussen de Douane en de tabaksindustrie plaatsvindt, past derhalve binnen de kaders van artikel 5, derde lid.”

Omdat Van Huffelen de uitleg in het rapport van de Wereldbank niet met cijfers van de Nederlandse douane kan staven, kan ze ook niet meegaan met de waarschuwing in datzelfde rapport om afhankelijkheid van de tabaksindustrie te vermijden omdat de rol van de industrie een obstakel vormt “in de bestrijding van illegale handel, omdat de tabaksindustrie zelf zowel direct als indirect gelinkt is aan de illegale handel in tabaksproducten.”

Illicit whites en namaak

Van Huffelen schrijft: “Op basis van gegevens van de Douane kan ik de in het artikel weergegeven conclusie voor de Nederlandse situatie niet staven. Van de sigaretten die in de afgelopen drie jaar in beslag genomen zijn, is het overgrote deel aangemerkt als ‘illicit whites’ en ‘namaak’. Slechts een klein deel van de inbeslaggenomen sigaretten is als ‘echt’ product aangemerkt (afkomstig van de bekende tabaksfabrikanten), waarbij niet vaststaat dat bekende tabaksfabrikanten een actieve rol hebben gehad bij de smokkel van deze producten.”

Om de smokkel te kunnen bestrijden heeft de douane volgens de staatssecretaris vanuit zo veel mogelijk invalshoeken informatie nodig, ook van de tabaksindustrie. “Dit breed kennis vergaren op uitvoeringsniveau, maakt niet dat er een afhankelijkheid is of ontstaat van een bepaalde partij,” schrijft Van Huffelen.

Alleen over smokkel?

De vraag is wel of de bijeenkomst tussen de douane en Japan Tobacco International alleen is gegaan over de smokkel. Eenmaal in een kamer met ambtenaren kan de industrie de tijd gebruiken om ook andere zaken voor het voetlicht te brengen.

Kamerlid Van Gerven vroeg de staatssecretaris om alle documenten over de bijeenkomst naar de Kamer te sturen. Daaruit zou immers meer duidelijkheid kunnen volgen over wat er precies besproken is. Van Huffelen kan hem niet verder helpen: “De informatie die is gedeeld tijdens de bijeenkomst is gedaan in de vorm van een presentatie. De tabaksfabrikant heeft deze informatie niet gedeeld in de vorm van een document of in een andere vorm.”

Extra Wob-verzoek

Wel heeft ze de mailwisseling rond de totstandkoming van de presentie van Japan Tobacco International (JTI) op de website van de Rijksoverheid laten publiceren. Dat werd uiteindelijk de aanleiding voor het artikel op TabakNee. We moesten overigens een extra Wob-verzoek doen, omdat er zoveel informatie in de e-mails was weggelakt dat zelfs de agenda van de bijeenkomst en de naam van de tabaksfabrikant onbekend waren gebleven.

Geen gespreksverslagen

Toen die uiteindelijk toch ook werden vrijgegeven bleek dat JTI tijdens de bijeenkomst onder meer uiteengezet heeft hoe de illegale handel in Nederland eruitziet. Welke cijfers de tabaksfabrikant daarvoor heeft gebruikt is niet duidelijk, omdat er geen gespreksverslagen zijn gemaakt of aanvullende documenten beschikbaar zijn.

Vermoedelijk gaat het om de door de tabaksindustrie gefinancierde en jaarlijks door KPMG uitgevoerde onderzoeksrapporten, die niet wetenschappelijk zijn en als onbetrouwbaar bekendstaan. Of JTI tijdens de training ook melding heeft gemaakt van het bewijs dat de tabaksindustrie zelf bij de smokkel betrokken is, is wegens het ontbreken van een verslag van de bijeenkomst niet bekend.

tags:  Wob-verzoek | FCTC-verdrag | JTI | illegale handel | smokkel | kamervragen