
Tabakslobby probeert overal COP11 te beïnvloeden
donderdag 16 oktober 2025
Langs vele wegen zoekt de tabaks- en nicotinelobby manieren om de 11e Conference of the Parties, in november in Genève, te beïnvloeden. De WHO-FCTC zou ‘harm reduction’ moeten omarmen, in plaats van maatregelen tegen alternatieve nicotineproducten bepleiten. Een wereldwijd georkestreerde campagne.
Door Génération sans tabac*
Met nog maar enkele weken te gaan voor de 11e Conference of the Parties (COP11) bij het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC), van 17 tot 22 november in Genève, rolt de tabaks- en nicotine-industrie een internationale communicatiecampagne uit om de geloofwaardigheid van het verdrag te ondermijnen en haar verhaal van ‘harm reduction’ (schadebeperking) uit te dragen. Verscholen achter boodschappen die als wetenschappelijk of evenwichtig worden gepresenteerd, is deze strategie bedoeld om beleidsmakers en de publieke opinie te beïnvloeden op het moment dat landen zich voorbereiden op een debat over de regulering van nieuwe nicotineproducten.
Sinds begin oktober proberen verschillende fora en internationaal gepubliceerde persberichten de legitimiteit van het WHO-Kaderverdrag en het besluitvormingsproces van de COP11 aan te vechten. Dit media-offensief, verspreid via kanalen als GlobeNewswire, BusinessWire, The Brussels Times en NationNews, herhaalt steeds dezelfde argumenten: het FCTC-verdrag is ‘doof voor dialoog’, ‘ideologisch’ en ‘vijandig tegenover de wetenschap’.
FCTC wordt steeds bestreden
Dit type aanval is niet nieuw. Sinds er over het FCTC-verdrag is onderhandeld, hebben de tabaksindustrie en haar bondgenoten regelmatig geprobeerd de geloofwaardigheid van het verdrag en zijn besluitvormingsorganen te verzwakken door de WHO ervan te beschuldigen economische actoren uit te sluiten van het debat.
Tijdens elke zitting van de Conference of the Parties wordt eenzelfde druk uitgeoefend op staten om de tabaksindustrie opnieuw in het besluitvormingsproces te betrekken, hetzij in de vorm van publiek-private partnerschappen, expertise die als onafhankelijk wordt gepresenteerd of pleidooien voor een zogenaamde ‘evenwichtige dialoog’. Wat op het spel staat, gaat verder dan alleen de kwestie van tabaks- of nicotineproducten: het gaat om het beginsel zelf van de bescherming van overheidsbeleid tegen elke beïnvloeding door het bedrijfsleven, verankerd in artikel 5.3 van het FCTC-verdrag.
‘FCTC negeert eigen beginsel’
Een van de meest zichtbare actoren is de Coalition of Asia Pacific Tobacco Harm Reduction Advocates (CAPHRA), die het FCTC-verdrag beschuldigt van “het negeren van haar eigen grondbeginselen” door het concept van schadebeperking weg te laten van de COP11-agenda. De organisatie citeert artikel 1(d) van het verdrag, waarin deze aanpak wordt genoemd als een onderdeel van tabaksontmoediging en pleit voor de oprichting van een speciale werkgroep. In werkelijkheid maakt deze belangenbehartiging deel uit van een strategie die erop gericht is verhitte-tabaksproducten, e-sigaretten en nicotinezakjes te laten erkennen als hulpmiddelen voor de volksgezondheid.
Dit discours wordt versterkt door andere organisaties. Nicotine World, bijvoorbeeld, publiceerde een artikel in de Franse pers dat werd doorgegeven door BusinessWire om het verbod op nicotinezakjes dat vanaf 2026 in Frankrijk gepland is, aan de kaak te stellen. Gepresenteerd als een persoonlijke getuigenis, neemt deze interventie de narratieve codes van de nicotinelobby over: tegenstelling tussen ‘pragmatisme’ en ‘verbod’, waarbij Zweden wordt aangeduid als succesmodel en het verbinden van nicotineconsumptie met een individuele gezondheidskeuze.
Ondertussen bracht British American Tobacco (BAT) een persbericht uit waarin wordt beweerd dat “70% van de beleidsmakers nicotine verwart met de primaire oorzaak van tabak-gerelateerde ziekten”. Gepresenteerd als wetenschappelijk onderzoek, probeert het bedrijf nicotine te scheiden van de toxiciteit van tabak om zijn alternatieve nicotineproducten te positioneren als ‘minder schadelijk’. Het persbericht viel samen met de opening van het Global Tobacco and Nicotine Forum (GTNF) in Brussel, een groots industrie-evenement, ontworpen om dit verhaal te promoten onder het mom van wetenschappelijk debat.
Ook in reguliere media
Dit industrievriendelijke frame strekt zich ook uit tot de reguliere media. In The Brussels Times beschuldigt een opiniestuk gesponsord door de Tholos Foundation, een denktank die dicht bij libertaire kringen staat, de Europese Unie van het voeren van een ‘verbodskruistocht’ tegen nicotineproducten. NationNews, in het Caribisch gebied, doet een oproep aan Barbados om tijdens de COP11 “op te komen voor schadebeperking” en zich te verzetten tegen “de buitensporige invloed van particuliere donoren” op de WHO.
Ondanks verschillende geografische contexten echoën deze berichten elkaar en verspreiden ze een gelijksoortig verhaal: de tabaksindustrie presenteren als een pragmatische actor tegenover een instelling die als ideologisch wordt beschouwd of zelfs wordt omgekocht door particuliere belangen.
Deze redenering maakt deel uit van een bredere communicatiestrategie die de afgelopen jaren is waargenomen en die bestaat uit het ondermijnen van de geloofwaardigheid van internationale organisaties door hen ervan te beschuldigen dat ze zich laten leiden door particuliere financiering in plaats van door wetenschap. Dit proces, dat ook al in andere contexten wordt gebruikt, zoals het beleid rond de Covid-19-pandemie, heeft tot doel twijfel te zaaien over de legitimiteit van volksgezondheidsinstellingen en het debat te polariseren ten gunste van economische belangen.
Netwerk van organisaties
Achter deze standpunten gaat een netwerk schuil van satellietorganisaties, stichtingen en woordvoerders die zich als onafhankelijk presenteren, maar wier boodschappen samenvallen met de belangen van de grote tabaksfabrikanten. Deze organisaties – CAPHRA, Tholos Foundation, Nicotine World en anderen – nemen deel aan een campagne om het concept van ‘beperking van tabaksschade’ (harm reduction) te legitimeren, bedacht door de industrie om nicotineconsumptie in nieuwe vormen te rehabiliteren.
De Tholos Foundation is een voorbeeld van deze strategie van intellectueel entrisme: door opiniestukken te publiceren die beweren wetenschappelijk en voor een vrije keuze te zijn, helpen ze de industriële positie bij politieke besluitvormers geloofwaardig te maken. De publicaties, die door reguliere Europese media worden doorgegeven, proberen een commercieel pleidooi de schijn van academische neutraliteit te geven.
Persoonlijke verhalen
Van hun kant gebruiken spelers als Nicotine World persoonlijke verhalen om het discours van de industrie te vermenselijken en de reikwijdte van nationale regelgeving te verzwakken. Hun communicatie speelt in op emotie en individuele ervaring om de legitimiteit van verboden aan te vechten, terwijl tegelijkertijd het idee van een positieve wetenschappelijke consensus over nicotineproducten wordt verspreid.
In andere landen wordt deze aanpak overgenomen door regionale media die het bestuur van het FCTC-verdrag aan de kaak stellen en oproepen tot ‘meer transparantie’ ten opzichte van de financiers. Deze retoriek verschuift het debat van volksgezondheid naar economische en geopolitieke belangen. Het maakt deel uit van een terugkerende strategie die erop gericht is het vertrouwen in internationale instellingen te verzwakken en publieke partijen tegenover consumenten of gebruikers te zetten. In werkelijkheid probeert dit verhaal de legitimiteit van publieke besluitvormers aan te vechten en vraagtekens te zetten bij hun vermogen om een ambitieus gezondheidsbeleid te voeren dat de bevolking beschermt, in overeenstemming met hun internationale verplichtingen.
Gecoördineerde campagne
Al deze organisaties, of het nu verenigingen, mediakanalen of instellingen zijn, zijn onderdeel van dezelfde beïnvloedingsoperatie. Door interventies in verschillende regio’s van de wereld te herhalen en een houding aan te nemen die de wetenschap of de consument verdedigt, construeren deze spelers de illusie van een spontane wereldwijde beweging ten gunste van schadebeperking.
In werkelijkheid is het een gecoördineerde campagne die erop gericht is de standpunten van de delegaties vóór de onderhandelingen in Genève te beïnvloeden. Deze benadering verhult de fundamenten van de genomen beslissingen en is bedoeld om de algemene verplichting van artikel 5.3 van het FCTC-verdrag tegen te gaan, dat staten verplicht zijn hun volksgezondheidsbeleid te beschermen tegen elke inmenging van de tabaksindustrie.
Deze campagne is onderdeel van een internationale langetermijnstrategie: het herdefiniëren van de voorwaarden van het debat over tabak en nicotine. Door de strijd tegen tabak te vervangen door het concept van “het beheersen van de risico’s die gepaard gaan met nicotineconsumptie” probeert de industrie haar producten te positioneren als oplossing voor de volksgezondheid, ook al zijn ze verslavend.
Industrie als ‘partner’
De belangrijkste bedrijven in de sector – Philip Morris International, British American Tobacco, Japan Tobacco International en Imperial Brands – rekenen op zogenaamde next generation-producten om de daling van de verkoop van traditionele tabakssigaretten te compenseren. Het schadebeperkingsverhaal is bedoeld om gunstige regelgeving te waarborgen en de implementatie van bindende maatregelen voor al deze nieuwe producten uit te stellen. Onder het mom van innovatie en verantwoordelijkheid presenteert de industrie zich nu als een potentiële partner van gezondheidsautoriteiten, waardoor de grens tussen regulering en invloed vervaagt.
De verspreiding van artikelen in regio’s die ver van elkaar verwijderd zijn – Europa, Azië-Pacific, het Caribisch gebied – beantwoordt aan een logica van verzadiging van het publieke debat: door een wereldwijd echo-effect te creëren, wekt de industrie de indruk van een groeiende consensus over risicovermindering. Deze astroturfing-techniek – die bestaat uit het simuleren van een spontane burgerbeweging – maakt het mogelijk om een commercieel pleidooi om te zetten in een debat over de volksgezondheid. De institutioneel meest fragiele staten zijn vaak het doelwit om deze standpunten door te geven, waardoor de fragmentatie van het internationale debat wordt versterkt.
Twijfel zaaien over neutraliteit WHO
Een van de expliciete doelstellingen van deze campagne is het verkrijgen van officiële erkenning in Genève van schadebeperking als onderdeel van tabaksontmoediging, op grond van artikel 1(d) van het FCTC-verdrag. Een dergelijke stap zou het voorzorgsbeginsel verzwakken en de aanwezigheid van nicotineproducten in het volksgezondheidsbeleid legitimeren. Door de wetenschappelijke neutraliteit van de WHO in twijfel te trekken en vermeende ‘vooringenomenheid’ aan de kaak te stellen, probeert de industrie de goedkeuring van nieuwe maatregelen op het gebied van reclame, belastingen en regulering van opkomende producten uit te stellen.
Door middel van deze strategie probeert de tabaksindustrie een nieuw beredeneerd kader op te leggen: nicotine transformeren van een verslavende stof in een vector van ‘keuzevrijheid’ en ‘verantwoorde innovatie’.
*Deze vertaling van ‘Une offensive mondiale de désinformation à l’approche de la COP11’ is met toestemming overgenomen van Génération sans tabac.
tags: alternatieve nicotineproducten | astroturfing | nicotinelobby | tabakslobby | FCTC-verdrag | COP11 | WHO