Tabaksfabrikanten gebruiken exclusieve verkoop op festivals nog altijd als indirecte sponsoring
vrijdag 20 juli 2018
Tabaksfabrikanten betalen Nederlandse festivals nog steeds voor exclusieve verkoop van hun merken. Een wettelijk verbod en inspecties van de NVWA lijken geen effect te sorteren. De Onderzoeksredactie Tabak bezocht 24 festivals en trof op 17 daarvan merken van slechts één fabrikant aan. Ook Belgische festivals krijgen geld voor exclusieve tabaksverkoop.
Door de webredactie
Vorig jaar berichtte de Onderzoeksredactie Tabak (ORT) al dat Nederlandse festivals soms flinke bedragen kregen voor het aanbieden van tabaksproducten van één bepaalde fabrikant. Volgens de Tabakswet is dit een vorm van – niet toegestane – sponsoring. Philip Morris (Marlboro) domineerde de festivalmarkt, gevolgd door British American Tobacco (Lucky Strike) en Japan Tobacco International (Camel).
Inspecties
Na de ORT-berichten én een vooronderzoek is de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) dit jaar gestart met inspecties. Dat heeft echter tot nu toe geen merkbare invloed gesorteerd. De ORT constateerde de afgelopen twee maanden dat op 13 van 24 evenementen uitsluitend Philip Morris-producten werden verkocht, op vier andere was British American Tobacco de enige leverancier. Stands van Japan Tobacco International, dat eerder dit jaar negen boetes kreeg opgelegd voor exclusieve verkoopafspraken met studentenverenigingen, werden niet aangetroffen.
Ook in België
Philip Morris, BAT en Imperial Tobacco (Gauloises) betalen ook Belgische festivalorganisatoren voor alleenverkoop, hoewel dat ook daar volgens de wet niet is toestaan. Op 9 van de 16 onderzochte Belgische festivals – onder meer Dour, Extrema Outdoor Belgium en Laundry Day Festival – trof ORT merken van maar één fabrikant aan (zie ook dit bericht in De Standaard).
De FOD Volksgezondheid, de Belgische evenknie van de NVWA, heeft de exclusieve sigarettenverkoop op festivals in 2007 al eens onderzocht. Deze bleek voor de fabrikanten zwaar verliesgevend, ze betaalden tussen 6.500 en 135.000 euro per evenement en verdienden slechts tussen 300 en 11.000 euro. In een persbericht concludeerde de FOD Volksgezondheid indertijd dat het de fabrikanten “niet, ondanks wat ze beweren, [om] de verkoop van producten [te doen is, red.] maar [om] het realiseren van een grotere naamsbekendheid in ruil voor geld, m.a.w. sponsoring”.
Journalist Ties Keyzer van de ORT zegt tegen Trouw: “Op festivals zijn de bezoekers jong: het is precies de groep die tabaksfabrikanten aan het roken willen krijgen. Daarin worden zij tegengewerkt door de overheid in Nederland die bij preventiebeleid inzet op jongeren.”
Geen actief opsporingsbeleid
De NVWA en de FOD blonken de afgelopen jaren niet uit in een actief opsporingsbeleid. De industrie lijkt intussen het zekere voor het onzekere te nemen door de exclusieve verkoopafspraken niet op papier te zetten. Festivalorganisator MOJO laat weten: “dat er één partij verkoopt betekent niet dat er contractueel exclusieve afspraken zijn vastgelegd”.
British American Tobacco geeft eenzelfde reactie: “De contracten die BAT afsluit met festivalorganisatoren bevatten geen exclusiviteitsbedingen en de verkoop van tabak op festivals verloopt geheel volgens de geldende wettelijke regels”. Philip Morris wilde niet reageren.