line
uk smokefree-1

Britse tabaksontmoedigingsbeleid richt zich vooral op onderkant samenleving

zondag 13 augustus 2017

De Britse overheid wil in 2022 de samenleving rookvrij kunnen verklaren. Verdergaande maatregelen en goede samenwerking tussen alle betrokkenen zijn daarbij cruciaal.

Door Janneke Donkerlo

De Britten hebben best iets om trots op te zijn, vinden de ze op het Ministry of Health (MOH). Het rookontmoedigingsbeleid heeft tussen 2011 en 2015 gezorgd voor een daling van het aantal rokers van 20,2% naar 15,5%. Dit is vooral gelukt door drastische maatregelen als het creëren van rookvrije openbare binnenruimtes, grotere en meer prominente gezondheidswaarschuwingen op de verpakking, standaardverpakkingen, een reclameverbod en een verbod op roken in de auto waar kinderen bij zijn.

Maar dat is nog geen reden om achterover te leunen. Nog steeds roken 7,3 miljoen Britten en dagelijks overlijden 200 mensen in het Verenigd Koninkrijk voortijdig aan een aan tabak gerelateerde ziekte. De hardnekkige nicotineverslaving kost de samenleving zo’n 11 miljard pond per jaar aan medische zorg, ziekteverzuim en verloren arbeidsjaren. De komende vijf jaar wil de Britse overheid daarom alles op alles zetten om te komen tot een rookvrije samenleving: in 2022 rookt idealiter nog maar 5% van de bevolking.

Voorbeeldgedrag volwassenen

De sleutel tot succes is het effectief laten stoppen met roken door volwassenen. Verreweg de meeste rokers zijn op jonge leeftijd begonnen met roken door het voorbeeldgedrag van volwassenen. Dat gedrag blijkt een trigger: zien roken, doet roken. Om te voorkomen dat jongeren verslaafd raken, is het daarom cruciaal dat volwassenen massaal van hun verslaving afkomen. Nieuw in het Britse tabaksontmoedigingsbeleid is de speciale aandacht voor mensen uit de lagere maatschappelijk klasse. Onder hoogopgeleiden is het niveau van maximaal 5% rokers al bereikt, maar onder laagopgeleiden rookt nog 25%.

Ongelijkheid begint in de baarmoeder

Werknemers met een laag inkomen en in het bijzonder zij die routine- en handmatig werk doen, roken twee- tot driemaal vaker dan mensen met een hoger inkomen en een betere maatschappelijke positie. De ongelijkheid begint al in de baarmoeder. Laagopgeleide zwangere vrouwen roken veel vaker dan hoogopgeleide. In het rijke West-Londen rookt bijvoorbeeld 2,3% van de zwangere vrouwen, in de veel armere wijk Blackpool is dit 28,1 %. Door zwangere vrouwen voortaan standaard te testen op koolmonoxide – een indicator van tabaksgebruik – kunnen prenatale zorgverleners de vrouwen aanspreken op hun schadelijke gedrag en hen vervolgens de juiste steun en begeleiding bieden om ermee te stoppen. Het MOH zal lokale zorgverleners hiervoor extra gaan toerusten, in de wetenschap dat roken een zeer hardnekkige verslaving kan zijn.

Extra reden om te stoppen

Andere groepen waar relatief vaak wordt gerookt, zijn de LGBT-community (Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender), mensen met een psychiatrische ziekte (40% rookt) en gedetineerden (80% rookt). Al deze mensen moeten effectief voorgelicht en begeleid worden. Dat is in hun eigen belang, maar ook van dat van de professionals die nu ongewild meeroken. Klinieken en gevangenissen zullen volledig rookvrij worden gemaakt. Zorgverleners moeten bovendien af van het onzalige idee dat roken de angst bij psychiatrische patiënten kan dempen. Sommige professionals beschouwen het ‘even samen te gaan roken’ zelfs als een manier om een gunstig therapeutisch moment te creëren.

Proactief gesprek aangaan

Voor de patiënt die bij de huisarts of specialist komt (voor welke kwaal dan ook), moet elk contact voortaan een moment zijn om iemands rookgedrag ter sprake te kunnen brengen. Doel van zo’n gesprek moet altijd zijn: het gericht bieden van hulp. Ook voor ondernemers en leidinggevenden bij bedrijven is een rol weggelegd. Zij zullen actief betrokken worden bij de stoppen-met-roken-campagnes. Het is tenslotte ook in hun economische belang dat werknemers gezond zijn. In goed overleg zal de National Health Service (NSH) ondernemers helpen door het aanbieden van stopprogramma’s en de jaarlijkse Stoptober-campagne.

Campagnes en sociale media

Campagnes zijn een heel effectief middel gebleken voor bewustwording en normverandering. Boodschappen van dergelijke campagnes zullen echter nog meer toegespitst moeten worden op mensen uit de lagere klassen. Sociale media zullen gerichter worden ingezet. In de media zal ook meer aandacht gevraagd worden voor second hand smoke en de noodzaak om te stoppen met roken. Want ondanks het rookverbod in openbare ruimtes rookt een kwart van de bevolking – met name jongeren – nog steeds mee. Meer bewustwording over ‘tweedehands rook’ moet hier verandering in brengen.

Handhaving en transparantie

Jongeren kunnen nog steeds vrij eenvoudig aan sigaretten komen omdat een aantal winkeliers het verbod aan hun laars lapt. De overheid zal de huidige sancties evalueren zodat controleurs sneller en effectiever kunnen optreden, vooral als het gaat om hardnekkige overtreders. Dit is ook in het belang van ondernemers die zich wél aan de wet houden.

Contact van de overheid met de tabaksindustrie is wellicht onvermijdelijk, maar zal louter functioneel en tot het uiterste beperkt moeten blijven, overeenkomstig het WHO-FCTC-verdrag. Ten behoeve van transparantie zal alle communicatie schriftelijk plaatsvinden. Correspondentie en notulen zullen online worden gezet, met uitzondering van bedrijfsgevoelige informatie. Het MOH zal ook andere ministeries wijzen op het belang van transparantie.

Accijnsverhoging

De Britse MOH heeft goede ervaringen met hoge tabaksaccijnzen. Het heeft er al voor gezorgd dat rokers stoppen met roken en dat jongeren er niet mee beginnen. Verhogen van de accijns is daarnaast ook goed voor de Britse schatkist. De begroting van 2016 voorzag bijvoorbeeld in een verhoging van 3% op shag.

E-sigaret

Twee derde van de rokers geeft aan te willen stoppen met roken. Cold turkey is de minst effectieve methode. Een combinatie van medicatie en professionele steun heeft het meeste succes. Toch lukt het dan nog steeds niet iedereen. Daarom heeft de overheid richtlijnen ontwikkeld voor het gebruik van de e-sigaret. Ze zal het nut van dergelijke innovatieve producten kritisch blijven volgen en niet op voorhand afwijzen. Waar het Verenigd Koninkrijk voorafgaand aan de Brexit zich volledig zegt te zullen houden aan de EU Tobacco Product Directive, zal het beleid rond de e-sigaret kunnen gaan afwijken na uittreding.

Brexit

Tabakssmokkel kost de Britse schatkist nog steeds 2,4 miljard pond sterling per jaar. Ook na Brexit zal de overheid daarom samen met de EU-landen blijven strijden tegen tabakssmokkel door middel van het EU track & trace-systeem en door de ratificatie en uitvoering van het WHO-FCTC-protocol. Rechters zullen worden geïnformeerd over de schade van smokkel en fraude en de overheid zal suggesties aandragen voor effectievere strafmaatregelen. Daarnaast zal het Verenigd Koninkrijk het tabaksontmoedigingsbeleid voortdurend blijven monitoren en zo nodig aanscherpen.

En Nederland?

Voordat het nieuwe Engelse beleid van kracht werd, was de Nederlandse aanpak al weinig samenhangend en ambitieus. In de interdepartementale nota ‘Gezonde Leefstijl’ stellen de beleidsambtenaren: “De aanpak van tabak in Nederland is in vergelijking met andere EU-landen enigszins aan de milde kant.” Nu doen de Britten er zelfs nog een schepje bovenop. Met name de aandacht voor mensen met een lagere sociaal-economische status zou wel eens een doorslaggevende stap in de goede richting kunnen zijn.

tags:  rookverslaving | rookvrije generatie | rookpreventie | antirookbeleid | buitenland | tabaksontmoediging