Tabakslobby gewoon aan tafel bij Europees Parlement
donderdag 04 december 2025
Zonder dat het tot enige beroering heeft geleid kon een vertegenwoordiger van de tabaksindustrie tijdens een hoorzitting van het Europees Parlement over de herziening van de Tabaksaccijnsrichtlijn openlijk pogen de voorstellen te torpederen. FCTC-artikel 5.3 wordt door het EP volledig genegeerd.
Door Bas van Lier
Zonder dat dat enige ophef veroorzaakte kreeg de tabaksindustrie vorige maand gelegenheid haar zegje te doen in het Europees Parlement tijdens een publieke consultatie over de herziening van de Tabaksaccijnsrichtlijn (TED) bij de vaste Commissie voor Fiscale zaken (FISC). Een van de uitgenodigde ‘experts’ voor de hoorzitting was Christa Pelsers, hoofd Fiscale zaken & Werkgroep anti-illegale handel van Tobacco Europe, een brancheorganisatie die British American Tobacco, Imperial Brands en Japan Tobacco International vertegenwoordigt. Pelsers kreeg vrij baan om de bezwaren van de tabaksbedrijven tegen de voorgestelde verhoging van de minimumaccijns op tabak en de instelling van accijns op alternatieve nicotineproducten te presenteren.
Dat de tabaksindustrie de kans krijgt zo openlijk mee te praten over de vormgeving van het tabaksbeleid is bizar. Dat er geen enkele ophef over is ontstaan is onbegrijpelijk. Het toont aan dat het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) voor het Europees Parlement geen enkele waarde heeft. Feitelijk het belangrijkste artikel daarin, artikel 5.3 over het afschermen van het tabaksbeleid van de commerciële en gevestigde belangen van de tabaksindustrie, werd hier volledig genegeerd. Het feit dat de beïnvloeding in het openbaar gebeurde doet daar niets aan af.
Alleen noodzakelijk contact
De tekst van artikel 5.3 laat op zichzelf al weinig ruimte voor interpretatie. Het stelt dat “bij het opstellen en uitvoeren van hun volksgezondheidsbeleid met betrekking tot tabaksbestrijding, de Partijen zullen handelen om dit beleid te beschermen tegen commerciële en andere gevestigde belangen van de tabaksindustrie in overeenstemming met de nationale wetgeving.”
De Europese Unie is een van die Partijen in het verdrag, de Unie tekende het in 2004 en droeg er zo toe bij dat het in 2005 van kracht werd. In 2013 publiceerde de WHO Richtlijnen voor de implementatie van artikel 5.3 waarin nader wordt toegelicht hoe partijen het antilobbyartikel moeten toepassen. Daarin staat onder meer dat “elke overheidstak (uitvoerend, wetgevend en rechterlijk gezag) verantwoordelijk voor het vaststellen en implementeren van tabakscontrolebeleid en voor de bescherming van die maatregelen tegen de tabaksindustriebelangen verantwoordelijkheid moet nemen.”
De richtlijn stelt ook dat contact met de tabaksindustrie beperkt moet blijven tot de gevallen waar dat strikt noodzakelijk is om “de tabaksindustrie en tabaksproducten effectief te reguleren”. En zulke noodzakelijke interacties dienen dan zo veel mogelijk in het openbaar plaats te vinden.
De bekende tegenargumenten
Van noodzakelijk contact om de tabaksindustrie en haar producten effectief te reguleren was tijdens de hoorzitting geen sprake. In plaats daarvan kreeg de vertegenwoordiger van de tabaksindustrie de ruimte om midden in het proces van beleidsontwikkeling Europarlementariërs te overtuigen waarom de voorstellen van de Europese Commissie niet deugen. Pelsers voerde geen technische argumenten aan waarom het herzieningsvoorstel praktisch onuitvoerbaar zou zijn. Ik plaats daarvan kwam zij met de bekende tegenwerpingen uit de industrie: de hogere accijnzen zullen de lidstaten minder inkomsten opleveren, de illegale handel zal opbloeien (met verwijzing naar KPMG-onderzoek in opdracht van de industrie) en bij accijnsheffing op alternatieve nicotineproducten wordt geen rekening gehouden met de verminderde schadelijkheid ervan. Dit is niets anders dan directe beïnvloeding van een beleidsplan in ontwikkeling.
In hoeverre hoogleraar Economie aan universiteiten in Venetië, Rome en Londen Francesco Moscone beïnvloed is door de commerciële en gevestigde belangen van de tabaksindustrie is niet vast te stellen, maar hij bezigde grotendeels dezelfde argumenten: hogere accijnzen leiden tot illegale handel, de inflatie zal toenemen en nicotineproducten moeten naar mate van schadelijkheid worden beprijsd.
MEP’s door lobbyisten bewerkt
Van wie wel zonneklaar is dat hij door de tabaksindustrie werd bewerkt, is Europarlementariër Marco Falcone, die namens Forza Italia deel uitmaakt van de Christendemocratische fractie EPP. Falcone bracht blijkens EU Reporter tijdens de discussie naar voren dat verschillende studies aantonen dat verhitte tabak en e-sigaretten ‘een andere impact op de gezondheid’ hebben die niet in het voorstel is terug te zien. Falcone had tussen 15 oktober en 11 november vier ontmoetingen met vertegenwoordigers van de tabaksindustrie, zoals blijkt uit ons bijgewerkte overzicht van lobbycontacten in het Europees Parlement. Ook het ongebonden Parlementslid Fernand Kartheiser van de Alternativ Demokratesch Reformpartei uit Luxemburg is tussen 25 september 2024 en 25 november dit jaar vier keer door de industrie bezocht. Kartheiser stelde dat de Europese Commissie met haar voorstellen haar bevoegdheden te buiten ging.
De tabakslobby is, nu de discussie over de TED een hoogtepunt bereikt, permanent bezig het Europees Parlement te beïnvloeden. In oktober en november telden we weer ruim 40 nieuwe ontmoetingen, praktisch één per werkdag.
‘Zweeds succes’ is misleiding
Er klonk tijdens de hoorzitting wel weerwoord tegen de lobby vanuit de industrie. Hana Ross, Senior Research Fellow aan het Vienna Institute for International Economic Studies, tevens verbonden aan de Universiteit van Kaapstad, voerde aan dat het voorstel verschillende tekortkomingen kent. Er is geen vaste aanpassing van de accijnstarieven aan de inflatie of inkomensgroei, nieuwere tabaks- of nicotineproducten vallen buiten de richtlijn en er is een ongerechtvaardigd voordeel voor shag in de tarieven. Dat zorgt ervoor dat de betaalbaarheid van tabaks- en nicotineproducten niet afneemt, dat grenseffecten worden gestimuleerd en dat substitutie tussen tabaks- en nicotineproducten wordt gestimuleerd in plaats van het gebruik ervan terug te dringen.
Ten slotte noemde Gijs van Wijk van Smoke Free Partnership het commissievoorstel een “belangrijke stap voorwaarts in het dichten van de prijsverschillen die de tabaksindustrie lang heeft geëxploiteerd.” Hij benoemde de schadelijke effecten van nicotinegebruik in welke vorm dan ook en haalde het narratief van de tabakslobby over het ‘rookvrije succesverhaal’ van Zweden onderuit. ‘Rookvrije’ producten als e-sigaretten en nicotinezakjes zouden daar tot een minimaal aantal rokers hebben geleid.
De werkelijkheid is anders, voerde Van Wijk aan: 29 procent van de 17-jarigen in Zweden gebruikt nicotinezakjes en het tabaks- en nicotinegebruik van 16- tot 29-jarigen is er in twee jaar tijd van 30 naar 35 procent gestegen. “Dat is geen rookvrije generatie, dat is een nieuwe nicotine-afhankelijke generatie.” De cijfers van Zweedse gezondheidsorganisaties laten volgens Van Wijk zien dat nicotinezakjes geen stophulpmiddel zijn, maar een opstap naar nicotinegebruik. Daarbij laat de tabaksindustrie in het Zweedse succesverhaal steevast onvermeld dat de Zweedse overheid voortdurend maatregelen heeft genomen om het tabaksgebruik terug te dringen, inclusief regelmatige aanpassing van de accijnstarieven.
“De tabaksindustrie heeft een lange geschiedenis van het manipuleren van bewijs en mag nooit meer het EU-volksgezondheidsbeleid bepalen”, stelde Van Wijk. Voorlopig lijkt echter sprake van het tegendeel.
Wil je op de hoogte blijven van al het nieuws van TabakNee? Schrijf je dan op deze pagina in voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief.
tags: nicotineverslaving | lobby in Europa | Tabaksaccijnsrichtlijn | FCTC-verdrag | tabakslobby | Europees Parlement | TED





Stichting Rookpreventie Jeugd is geregistreerd als Algemeen Nut Beogende Instelling (RSIN: 820635315 | KvK: 34333760).