line

Antwoorden Kamervragen over VNO-NCW

dinsdag 03 september 2013

Den Haag, 2 september 2013. Er is niets mis met de tabakslobby van VNO-NCW. En de overheid houdt zich keurig aan het verdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie om de tabaksindustrie buiten de deur te houden. Dat zegt staatssecretaris Van Rijn op Kamervragen van Henk van Gerven (SP). Van Gerven neemt hiermee geen genoegen, zegt hij tegen TabakNee.

Aanleiding voor de Kamervragen is een artikel in Vrij Nederland over hoe VNO-NCW op het hoogste niveau voor de tabak lobbyt. Kamerlid Van Gerven vroeg de staatssecretaris onder meer hoe hij hierover denkt. 'Het staat VNO-NCW vrij daarvoor te lobbyen, evenals het de directeur van VNO-NCW vrij staat om uitspraken te doen over een sector die hij vertegenwoordigt,' luidt het antwoord.

Verdrag geldt ook voor Financien

In het artikel van Vrij Nederland staat eveneens dat het ministerie van Financiën meent dat zij zich niet aan het verdrag hoeft te houden. Van Gerven informeerde hier ook naar. De staatssecretaris antwoordt: 'Nederland heeft het FCTC-verdrag geratificeerd en het verdrag geldt uiteraard voor alle ministeries. Het ministerie van Financiën handelt in overeenstemming met dit verdrag. Dat dit verdrag niet voor Financiën zou gelden en dat Financiën zich hier niet aan zou houden, berust mogelijk op een onjuiste interpretatie van hetgeen gecommuniceerd is met Vrij Nederland.'

Miscommunicatie?

Van miscommunicatie lijkt echter geen sprake. TabakNee heeft de e-mail van de persvoorlichter van Financiën mogen inzien. Daarin staat: 'Als Minfin hebben wij wel eens contact met de tabaksindustrie om dingen te bespreken (zoals wij wel met meerdere branches spreken) en daar zijn geen richtlijnen voor.'

Kamerlid Henk van Gerven verontwaardigd

Tweede Kamerlid Van Gerven is verontwaardigd over de antwoorden. Tegen TabakNee zegt hij: 'De staatssecretaris bagatelliseert het handelen van het ministerie van Volksgezondheid. Het is ongehoord dat een volksgezondheidsministerie actief de tabaksbranche consulteert bij het bepalen van het antirookbeleid. Een kalkoen vraag je niet hoe dat hij geslacht wil worden.'

Ook zegt Van Gerven: 'Bij het laatste debat op 28 februari in de kamer gaf de staatssecretaris een half antwoord waaruit niet duidelijk werd hoe actief het ministerie richting tabaksindustrie opereert. Er moet een heldere richtlijn komen voor alle ministeries over hun contacten met de tabaksbranche conform het FCTC - verdrag. Als de staatssecretaris dat niet toezegt, zal ik de Kamer om een uitspraak hierover vragen.'

Hieronder staan de volledige vragen met de antwoorden:

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over de rol van VNO-NCW bij de tabakslobby en de overtreding van het FCTC-verdrag door verschillende ministeries (2013Z15401).

1.

Wat is uw reactie op het bericht dat VNO-NCW intensief lobbyt voor de tabaksindustrie? 1)

10.

Hoe oordeelt u over het feit dat de Stichting Sigarettenindustrie op hoog bestuurlijk niveau is vertegenwoordigd binnen VNO-NCW? Wordt spreken met VNO-NCW daarmee niet automatisch een schending van het FCTC-verdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?

11.

Hoe oordeelt u over de uitspraak van de algemeen directeur van VNO-NCW dat tegenkrachten nodig zijn omdat 'er nooit een maatregel wordt genomen die voordelig is voor de tabaksindustrie'?

15.

Deelt u de mening dat het moreel en ethisch onaanvaardbaar is dat VNO-NCW zich laat gebruiken voor de lobby voor een dodelijk product als tabak? Kunt u uw antwoord toelichten?

16.

Hoe oordeelt u erover dat VNO-NCW strategisch wordt ingezet door de tabakslobby om te lobbyen voor hun zaak? Wordt spreken met VNO-NCW daarmee niet automatisch een overtreding van het FCTC-verdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?

1, 10, 11, 15 en 16.

VNO-NCW behartigt de belangen van het bedrijfsleven in Nederland, zo ook van de tabaksindustrie. Het staat VNO-NCW vrij daarvoor te lobbyen, evenals het de directeur van VNO-NCW vrij staat om uitspraken te doen over een sector die hij vertegenwoordigt.

Het is verder aan VNO-NCW om zijn eigen afwegingen te maken waar het gaat om de vertegenwoordiging van bepaalde sectoren binnen VNO-NCW.

Met VNO-NCW wordt over uiteenlopende zaken gesproken. Spreken met VNO-NCW is naar mijn mening geen overtreding van het FCTC-verdrag.

Zie ook mijn antwoord op vragen 2 en 8 voor mijn interpretatie van artikel 5.3 van het FCTC-verdrag.

2.

Wat vindt u ervan dat een ambtenaar van het ministerie van VWS in een mail stelt dat hij in een gesprek met de algemeen directeur van VNO-NCW heeft verteld 'dat wij nu juist met die jongens de afspraak hebben gemaakt af en toe om tafel te gaan zitten om de internationale agenda transparant te maken, hun de kans te geven inbreng te leveren en helderheid te krijgen over onze inzet'?

Wordt hiermee het door Nederland ondertekende Framework Convention on Tobacco Control (FCTC-verdrag) geschonden? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?

7.

Kunt u toelichten hoe frequent er contacten zijn tussen de tabakslobby en het ministerie van VWS, het ministerie van Financiën en het ministerie van Economische Zaken? Kunt u aangeven of daarbij sprake is van het schenden van het FCTC-verdrag?

8.

Hoe reageert u op de uitspraak van een ambtenaar van het ministerie van VWS dat het ministerie 'terughoudend is in contact met commerciële partijen, maar tegelijkertijd niet kan doen alsof ze bestaan'? Moet hierin worden gelezen dat het FCTC-verdrag willens en wetens wordt overtreden?

2, 7 en 8.

Van schending van het FCTC-verdrag is in boven- en onderstaande gevallen geen sprake. Artikel 5.3 van het FCTC-verdrag bepaalt dat lidstaten hun tabaksontmoedigingsbeleid moeten beschermen tegen de commerciële en andere gevestigde belangen van de tabaksindustrie.

Een uitdrukkelijk verbod op contact is er niet.

Er wordt alleen contact gezocht wanneer dat noodzakelijk wordt geacht, bijvoorbeeld waar het gaat om technische zaken bij implementatie van wet- en regelgeving.

Zo vindt één- à tweemaal per jaar overleg plaats tussen het ministerie van Financiën en de gehele tabaksbranche over lopende zaken. Tijdens een dergelijk overleg worden problemen op het uitvoeringstechnische vlak besproken.

Hierbij zijn alle lagen van de tabaksbranche betrokken, zoals importeurs, fabrikanten, groothandel en detailhandel. Naast het overleg met de gehele tabaksbranche vindt bij het ministerie van Financiën incidenteel overleg met een enkele sector (bijvoorbeeld de sigarenhandel) plaats als er een specifiek probleem is waarvan het niet zinvol is het met de gehele tabaksbranche te bespreken.

Over de regelmaat van contacten op ambtelijk niveau van de ministeries van VWS en EZ is uw Kamer in de afgelopen jaren uitgebreid geïnformeerd: een enkele keer per maand is er telefonisch of via de mail contact met de industrie, meestal op initiatief van de industrie zelf. De afgelopen maanden had dit contact voornamelijk betrekking op de herziening van de Tabaksproductenrichtlijn.

Verder hebben, zoals staat aangegeven in mijn antwoord op vraag 4, in het afgelopen half jaar twee gesprekken op een ministerie plaatsgevonden.

Uiteindelijk zijn de desbetreffende bewindspersonen, in overleg met uw Kamer, verantwoordelijk voor de politieke keuzes die worden gemaakt.

3.

Is het waar dat een delegatie van de ministeries van Financiën en Economische Zaken een bezoek heeft gebracht aan Biggelaar Tabak? Was er ook een delegatie van het ministerie van VWS hierbij aanwezig? Wat is er tijdens dit bezoek gewisseld? Is hier sprake van schending van het FCTC-verdrag?

Zo ja, waarom is toch ingegaan op de uitnodiging om Biggelaar Tabak te bezoeken? Zo nee, waarom niet?

3.

In juni 2011 hebben delegaties van de ministeries van Financiën, EZ en VWS deelgenomen aan een werkbezoek van de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustrie (VNK) aan de kerftabakfabrikant Biggelaar Tabak te Roosendaal. Van dit werkbezoek is reeds melding gemaakt bij de beantwoording van eerdere schriftelijk vragen van de SP en het CDA (kv-tk-2012Z00067, ah-tk-20112012-830 en ah-tk-20112012-2777).

Tijdens het bezoek heeft de kerftabakindustrie het productieproces van tabak getoond en uitgelegd. Ook heeft zij haar zienswijze gepresenteerd over voor de industrie relevante thema's.

Tijdens het AO van 28 februari 2013 heb ik al aangegeven dat ik het normaal vind dat af en toe ter plekke wordt gekeken wat er gebeurt om een goed oordeel te kunnen vormen. Dit dient uiteraard wel te gebeuren met inachtneming van het FCTC-verdrag.

Ik heb het volste vertrouwen in de professionaliteit en integriteit waarmee de betrokken ambtenaren zich in contacten met maatschappelijke partijen opstellen.

4.

Is het waar dat op 30 januari 2013 vier grote tabaksfabrikanten en hun belangenorganisaties te gast waren op het ministerie van VWS om te spreken over het voorlopige standpunt van de regering aangaande het plaatsen van afschrikwekkende foto's op de sigarettenpakjes? Zo ja, wie waren hierbij aanwezig en wat is er tijdens deze ontmoeting gewisseld? Is hier sprake van schending van het FCTC-verdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?

4.

Op 30 januari 2013 heeft een gesprek met de tabaksindustrie plaatsgevonden over de herziening van de Tabaksproductenrichtlijn. Nadat het BNC-fiche over deze richtlijn aan de Tweede Kamer in de Ministerraad was geaccordeerd en aan de Tweede Kamer was gezonden hebben zowel de gezondheidsfondsen als de industrie de kans gekregen hun standpunten toe te lichten.

Bij het gesprek met de tabaksindustrie waren, naast ambtenaren van VWS, vertegenwoordigers aanwezig van de Stichting Sigarettenindustrie, de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustrie, de Nederlandse Vereniging voor de Sigarenindustrie, Philip Morris Benelux, de NSO brancheorganisatie voor de tabaksdetailhandel/Platform Verkooppunten Tabak en VNO-NCW/MKB Nederland. In het AO over de herziening van de Tabaksproductenrichtlijn heb ik hier melding van gemaakt.

Op 18 juni 2013 is, door ambtenaren van EZ en VWS, met vertegenwoordigers van de Stichting Sigarettenindustrie, de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustie en Philip Morris Benelux, onder meer gesproken over de mogelijke consequenties van de nieuwe Tabaksproductenrichtlijn voor het gebruik van merken. Hiervan heb ik melding gemaakt nog voordat het gesprek zou plaatsvinden.

5.

Is het waar dat de tabaksindustrie op 6 april 2010 eerder dan de minister van Financiën inzicht kreeg in stukken aangaande de implementatie van de tabaksaccijnsrichtlijn? Zo ja, waarom en vindt u dit aanvaardbaar?

6.

Hoe groot is de invloed van de tabaksindustrie uiteindelijk geweest op de tabaksaccijnsrichtlijn? Zijn er naar aanleiding van dit contact aanpassingen gedaan? Zo ja, welke? Is hier sprake van schending van het FCTC-verdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?

5 en 6.

Het overleg van 6 april 2010 had betrekking op de gevolgen van implementatie van richtlijn 2010/12/EU[1] (tabaksaccijnsrichtlijn). De tabaksaccijnsrichtlijn was toen reeds aangenomen door de Raad op 16 februari 2010 en voor aanpassingen in de richtlijn waren dus geen mogelijkheden meer. De stukken waarin de branche inzicht kreeg voorafgaande aan de bijeenkomst, zagen op de uitwerking van technische punten van de implementatie van de tabaksaccijnsrichtlijn. De bewindspersonen van het Ministerie van Financiën zijn nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de tabaksaccijnsrichtlijn en waren dientengevolge eerder dan de tabaksindustrie op de hoogte van de gevolgen van deze richtlijn.

De bijeenkomst in 2010 had tot doel om de sector te informeren over de gevolgen van de implementatie van de tabaksaccijnsrichtlijn en het geven van gelegenheid aan de sector eventuele problemen of knelpunten te signaleren.

Ter verduidelijking: tijdens dergelijke bijeenkomsten worden geen beslissingen genomen. Er wordt informatie uitgewisseld, maar er wordt niet onderhandeld. Overleg met de branche is voor het ministerie van Financiën gebruikelijk en noodzakelijk om de juiste informatie te vergaren over de praktijk om tot een verantwoorde uitvoering van de accijnswetgeving te komen. De politieke besluitvorming geschiedt, zoals gebruikelijk, zonder betrokkenheid van de branche.

Overigens was de correspondentie over deze bijeenkomst naar aanleiding van een eerder WOB-verzoek in 2011 al openbaar.

9.

Hoe oordeelt u over de uitspraak van een ambtenaar van het ministerie van Financiën dat het FCTC-verdrag niet voor het ministerie van Financiën geldt? Is dit naar uw oordeel juist? Zo ja, waarom? Zo nee, deelt u de mening dat het kwalijk is dat het FCTC-verdrag op het ministerie van Financiën niet wordt gerespecteerd en wat betekent dat voor uw handelen?

9.

Nederland heeft het FCTC-verdrag geratificeerd en het verdrag geldt uiteraard voor alle ministeries. Het ministerie van Financiën handelt in overeenstemming met dit verdrag. Dat dit verdrag niet voor Financiën zou gelden en dat Financiën zich hier niet aan zou houden, berust mogelijk op een onjuiste interpretatie van hetgeen gecommuniceerd is met Vrij Nederland.

12.

Hoe oordeelt u over de uitspraak van de algemeen directeur van VNO-NCW dat hij zich ergert hoe er wordt omgesprongen met accijnzen op tabak? Vindt u dat iemand die accijnzen kenmerkt als 'misbruik' opkomt voor de volksgezondheid? Kunt u uw antwoord toelichten? 2)

12.

Het staat eenieder vrij in positieve of negatieve zin een mening te hebben en te uiten over een bepaalde belasting. De kwalificatie misbruik in relatie tot de tabaksaccijns, voor zover die op 9 september 2010 tijdens de conferentie 'illegale handel en accijns' al gebezigd zou zijn door de algemeen directeur van VNO-NCW, laat ik voor zijn rekening.

Het primaire doel van belastingen is het genereren van opbrengsten. Dit geldt dus ook voor accijnzen. Accijnzen vervullen daarnaast een rol bij de ontmoediging van de consumptie van tabak en alcohol.

13.

Hoe vaak heeft de algemeen directeur van VNO-NCW deze 'ergernis die hij al jaren heeft en bij elke gelegenheid die hij heeft tot uitdrukking brengt' ook overgebracht bij ambtenaren van het ministerie van VWS, Economische Zaken of Financiën? Was hierbij sprake van de schending van het FCTC-verdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?

14.

Heeft de algemeen directeur van VNO-NCW deze ergernis wel eens rechtstreeks bij ministers of staatssecretarissen van de ministeries van VWS, Financiën of Economische Zaken overgebracht? Zo ja, bij welke gelegenheid en was hierbij sprake van schending van het FCTC-verdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?

13 en 14.

De algemeen directeur van VNO-NCW heeft zijn ergernis over de wijze waarop met accijns op tabak wordt omgesprongen, voor zover bekend, niet rechtstreeks tot uitdrukking gebracht bij de ministers, staatssecretarissen of ambtenaren van de ministeries van VWS, EZ en Financiën.

1) Tabakslobby VNO-NCW, de laatste vriend van de sigaret, Vrij Nederland,

27 juli 2013.

2) Inleiding door Niek Jan van Kesteren (VNO-NCW) tijdens de conferentie 'Illegale handel en Accijns' op 9 september 2010, http://www.youtube.com/watch?v=7cYs5pHtPPI